De provincie Drenthe geeft de bollenteelt alle ruimte en schiet tekort in de communicatie over het bloembollenbeleid. Dat concludeert de Noordelijke Rekenkamer na onderzoek. Volgens het rapport ’Zorgen voor morgen - bollenteelt in Drenthe’ van de Rekenkamer is er veel gesproken, maar is van een dialoog geen sprake. Ook zou de provincie de teelt best kunnen reguleren, ook al stelt Gedeputeerde Staten dat er geen mogelijkheden zijn.
De Noordelijke Rekenkamer is een onafhankelijk adviesorgaan voor de drie noordelijke provincies. De rekenkamer besloot het beleid van Drenthe tegen het licht te houden, omdat de maatschappelijke onvrede in de provincie toeneemt. In het rapport staat dat de provincie Drenthe ’nagenoeg onbeperkt ruimte biedt aan bollentelers, ondanks dat onzeker is of het intensieve gebruik van gewasbeschermingsmiddelen bij die teelt veilig is voor mens, water en natuur’. Omwonenden van de percelen hebben veel zorgen over de effecten van het middelengebruik en de rekenkamer ziet dat er een maatschappelijke discussie is tussen telers en omwonenden. Daar had de provincie de regie in moeten nemen, concludeert de rekenkamer.
„Je moet met mensen praten, anders hebben ze het gevoel dat ze nergens naartoe kunnen met hun zorgen”, zegt secretaris-directeur Linze Schaap van de rekenkamer. „Anders krijg je protesten en rechtszaken. De provincie wilde wel een dialoog, maar die is nooit van de grond gekomen. Er waren gesprekken, maar er zijn geen verslagen van. Je kunt er dus niet op teruggrijpen. De provincie was vooral bezig met zenden en informeren van burgers tijdens bijeenkomsten met bestuurders. Ook vanuit Duurzame Bollenteelt Drenthe is vooral voorlichting gegeven over hoe de telers willen verduurzamen. Bij dat project zijn ook geen burgers betrokken.”