Kun je bloembollen telen in een eenrichtingsysteem, waarbij een groot deel van de teelt binnen plaatsvindt? Die vraag staat centraal in diverse onderzoeksprojecten aan tulp, narcis, hyacint, lelie, Zantedeschia en Hippeastrum. Dinsdag 4 oktober gaven onderzoekers van WUR een tussenstand. De eerste stappen zijn gezet, maar er zijn zeker nog meer stappen nodig.
Hoe mooi zou het zijn? Bloembollen die telkens met een schone lei starten in een klimaatkamer of een kas en pas als ze groot genoeg zijn nog een jaartje buiten op het veld staan? Geen gedoe meer met ziekten en plagen en daardoor meer kansen voor de export en een aanmerkelijk lager gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest. Dertig jaar geleden spraken de toenmalige onderzoekers van het LBO Henk Gude en Piet Boonekamp hier al over. De afgelopen jaren lijkt hun droom werkelijkheid te worden. Aan tulp, lelie, narcis, hyacint, Zantedeschia en Hippeastrum voeren onderzoekers van Wageningen UR proeven uit om na te gaan of de teelt van deze gewassen fundamenteel anders kan. Dinsdag 4 oktober gaven zij de stand van zaken na twee tot vier jaar onderzoek aan deze gewassen tijdens een voor belangstellenden georganiseerde bijeenkomst in Leiden.
Rode draad in het project is het kijken naar fysiologische aspecten, benadrukte onderzoeker Natalia Moreno. “Daarbij zetten we blauw en rood licht in. Wat we tot nu toe zien, is dat het ene gewas sterk op blauw licht reageert en het andere op rood licht. Bij andere bolgewassen zien we geen effect.” Bij de onderzochte bolgewassen is er altijd een rustfase. In dit project gaan de onderzoekers na of met warmte of kou na te gaan is hoe die rustperiode is te verkorten.