Fietsend op de parallelweg naast de N209 valt mijn oog op de groene lamellen die op de vangrails staan. ’s Avonds, bij laagstaande zon, een ramp als je over de provinciale weg rijdt. Continu flikkerend zonlicht. Je zou er zomaar een epileptische aanval van kunnen krijgen. Op deze zondagmorgen niet. Het is koud, winderig en grijs. Bij de bocht zie ik bloemen tussen de lamellen gestoken. Ze zitten er al ruim een week. Alsof de weg, zich schuldig wetend, excuses aanbiedt.
N-wegen zijn verschrikkingen. Dat weten we in Nederland al heel lang. En toch lijkt het maar niet door te dringen bij verantwoordelijke instanties. O zeker, bij nieuw aangelegde provinciale wegen is er met veiligheid meer rekening gehouden, maar op bestaande stukken blijft het behelpen. Er is vaak te weinig ruimte en dus raast het verkeer met 80 km per uur vlak langs elkaar heen in tegengestelde richting.
In Bleiswijk en omstreken dragen veel families hiervan de littekens. De afgelopen veertig jaar zijn er diverse ongelukken gebeurd waarbij dodelijke slachtoffers vielen te betreuren. Ik ken er van heel nabij. Mijn vrouw kwam ooit met haar toenmalige verloofde ondersteboven in de sloot naast de weg omdat ze moesten uitwijken voor een tegemoetkomende inhalende auto. Het kostte Martin zijn leven. Een drama voor zijn geliefden.