Nu de oorlog in Oekraïne langer duurt en het einde ervan nog niet in zicht lijkt, zijn de gevolgen voor de Nederlandse tuinbouwketen steeds meer voelbaar. De kostenstijgingen, de energievoorziening en het dalende consumentenvertrouwen leiden tot een negatievere stemming in de tuinbouw. Dit blijkt uit de laatste Rabo Barometer.
De Rabo Barometer is het tweede kwartaal van 2022 sterk gedaald, namelijk met bijna een vol punt naar 5,9 (zie figuur 1). Met deze barometer geven we de financiële ontwikkeling in de tuinbouw weer in een cijfer van 0 tot 10.
Vooral de stemming in de glastuinbouw is omgeslagen. Daarbij lijken de gevolgen van de oorlog voor de sierteelt onder glas negatiever dan die voor de groente onder glas.
Reacties op de afzetmarkten
Als reactie op de oorlog in Oekraïne heeft de Europese Unie (EU) sancties ingesteld tegen Rusland. Daardoor is voor bepaalde productgroepen de vraag afgenomen. Dit heeft in maart al invloed gehad op de chrysantenteelt in aanloop naar de Russische Vrouwendag. In 2020 bedroeg de export van chrysantenboeketten naar Rusland nog bijna 90 miljoen euro. Ook voor de tulpensector heeft het directe gevolgen. Ongeveer 5% van de Nederlandse tulpen werden in de afgelopen jaren in Rusland verkocht. De sancties hebben zeker vanaf begin maart een prijsdrukkend effect gehad op de tulpen die niet via contract waren verkocht.
Ook voor het komende exportseizoen van tulpenbollen hebben de sancties gevolgen: Ongeveer 5% van de export van tulpenbollen gaat in een normaal jaar naar Rusland voor lokale bedrijven die er bloemen van telen. Het lijkt erop dat hiervoor wel alternatieve markten voor gevonden kunnen worden. De indirecte effecten van de oorlog kunnen nog veel meer producten raken. Een voorbeeld: als de export van rozen uit Ecuador naar Rusland stilvalt, zullen de rozentelers daar een nieuwe afzetmarkt zoeken. Dat raakt ook de rozentelers in Kenia, Ethiopië en Nederland.
Prijsstijgingen verhogen de kostprijs
Sinds het conflict in Oekraïne – en soms zelfs ook al tijdens de coronapandemie – is de kostprijs van tuinbouwproducten flink gestegen door stijgingen van de prijzen van bepaalde inputs. Voor álle sectoren gelden grote kostenstijgingen voor zaken waar veel energie voor nodig is. Dat zijn transportkosten. Maar ook voor plasticfabricage is veel energie nodig. Voor de opengrondsectoren springt vooral de prijsstijging van kunstmest in het oog.
Voor alle sectoren is het de vraag in hoeverre ze deze kostenstijgingen kunnen doorberekenen aan de afnemer. Toch lijkt het onontkoombaar om deze kosten te gáán doorrekenen. Dat begint door klanten heel duidelijk aan te geven dat leveringszekerheid alleen geboden kan worden als tuinbouwbedrijven een kostendekkende prijs voor het product ontvangen. Door de onzekerheid stijgt inmiddels ook de rente. Vooral bij sterk variabel gefinancierde bedrijven is dit iets om rekening mee te houden bij de aanvraag voor nieuwe kredieten. En tenslotte is de volatiliteit van valuta’s ten opzichte van de euro toegenomen en is de waarde van de Euro vergeleken met de dollar gezakt. Iets om rekening mee te houden in de gesprekken met afnemers.
Energietransitie noodzakelijk maar vol valkuilen
Energieverbruik is een specifieke kostenpost. De prijs voor aardgas in af te sluiten contracten voor glastuinbouwbedrijven is sinds september 2021 sterk gestegen en vaak meer dan verdubbeld. Dat geldt voor zowel contracten voor dit lopende jaar, als voor contracten voor de komende 3 tot 4 jaar.
De huidige contractsituaties van (glas-)tuinbouwbedrijven zijn sterk verschillend. Afgelopen winter hadden de meeste bedrijven in de sector het grootste deel van hun verwachte gasbehoefte nog wel afgedekt. Soms maakte ook de verkoop van elektriciteit een deel van de prijsstijging goed. Maar voor steeds meer bedrijven loopt een deel van de contracten af. Het gevolg van verschillen in contractsituaties, in warmtebehoefte en in technische uitrusting is daardoor zo mogelijk nog groter dan afgelopen seizoen.
Toch is vrijwel elk bedrijf aan de slag met vermindering van de energiekosten. Door de verschillen in uitgangssituatie zijn wel de oplossingen sterk uiteenlopend. Bedrijven met geothermie hebben ook te maken met een stijging van de energieprijs. Doordat de subsidie vanuit de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE) afhankelijk is van de gasprijs, wordt deze subsidie niet uitbetaald aan de leverancier/producent van aardwarmte.
Grote bedrijven maken veelal wel echt werk van energie als nieuw bedrijfsmodel. In de afweging tussen gebruik van ketel en warmtekrachtkoppeling (WKK), de afweging tussen belichting en levering aan het publieke elektriciteitsnet via de APX- of onbalansmarkt en temperatuursom per dag, zien sommige ondernemers veel kans zich te onderscheiden.
Besteedbaar inkomen van consumenten daalt
De kosteninflatie van met name energie leidt ook bij consumenten tot een daling van het besteedbare inkomen na betaling van de energierekening. In hoeverre dat door sommige tijdelijke compensaties, zoals de energie-uitkering of meer structurele oplossingen, zoals hogere arbeidslonen, op peil wordt gebracht, is nog zeer de vraag. De vraag is of dat bij consumenten tot bezuinigingen gaat leiden en welke dan. Vooral in de “groene” sector van potplanten en bomen zijn enige zorgen te horen over minder consumentenbestedingen aan inrichting van huis en tuin.
Veranderingen van bedrijfsstrategie
Een deel van de tuinbouwbedrijven heeft al gereageerd op bovenstaande veranderingen in afzetmarkten, kostenontwikkeling en consumenteninkomen. We zien veranderingen in teeltschema’s, minder belichten van gewassen of andere keuze van rassen. De mogelijkheid om dit soort aanpassingen te doen verschilt sterk per gewas. Teelten duren soms 6 weken, soms 15 jaar. De levensduur van de bedrijfsuitrusting loopt uiteen van één teeltseizoen tot 20 jaar. Het is dus soms erg lastig de bedrijfsstrategie snel te veranderen op basis van de huidige marktontwikkelingen.
Soms brengen aanpassingen ook kosten met zich mee. Veel bedrijven kunnen deze kosten nog zelf dragen. Maar op termijn staat het natuurlijk buiten kijf dat het nieuwe bedrijfsmodel niet alleen moet worden gefinancierd, maar dat het ook mogelijk moet zijn om een rendabele bedrijfswijze te kunnen voeren.
Weerbaarheid bedrijven verschilt sterk
In het voorgaande zijn de ingrijpende veranderingen aangegeven waarmee de sector de afgelopen maanden werd geconfronteerd. Dat veel ondernemers zich hierover zorgen maken, is vanzelfsprekend. Tegelijkertijd is het bemoedigend dat ondernemers hun creativiteit volledig benutten om anders te telen en andere markten aan te boren. Daarnaast wordt het gebruik van alle inputs opnieuw kritisch beoordeeld. Is de laatste kuub aardgas nog nodig, kan het bemestingsniveau iets lager zijn en zijn er mogelijkheden voor hergebruik? In veel gevallen leidt dat tot (onverwachte) besparingen of een nieuw optimum tussen inputs en productiviteit.