Vakredacteur Arie Dwarswaard van Greenity opende zaterdagmorgen 6 april de Poldertuin met een drama uit de geschiedenis van de bollenteelt in de Anna Paulownapolder. „De Poldertuin is het toonbeeld van de welvaart van de sector, maar dat was niet voor iedere kweker weggelegd”, vertelde hij de vrijwilligers, het bestuur van de tuin en burgemeester Rian van Dam.
Voordat Dwarswaard de vlag hees in de Poldertuin, gaf hij zijn gehoor een drama uit de recente geschiedenis mee, aan de hand van de carrière van zijn overgrootvader Marinus Dwarswaard. Die verliet zijn percelen in De Zuid om met zijn gezin een kwekerij te starten in De Noord. „De bollen zorgen al sinds 1912 voor welvaart in de Polder, maar voor een voorbeeld van het tegenovergestelde hoefde ik niet ver te zoeken.” Dwarswaard vond sporen van de handel en wandel van zijn overgrootvader in de archieven van Royal Van Zanten en in het archief met kerkstukken in Leiden.
„Hij hoorde van de goede grond in De Noord, kocht tien hectare aan de Middenweg nabij de begraafplaats en hij liet een huis en een schuur bouwen.” Ten tijde van de verhuizing was er economisch gezien nog geen vuiltje aan de lucht. „Eind jaren twintig kantelde dat. In 1929 zorgde de vorst voor heel veel schade in de teelt. Er waren daarna heel veel Scheidsgerechtzaken en omdat er toen nog geen eigenpartijbeding was, moesten veel kwekers vanwege de leveringsplicht bijkopen en dat kostte veel geld.” Het publiek in de Hervormde Kerk in Kleine Sluis kon zich het probleem voorstellen, zo bleek uit het geroezemoes dat uitbrak, ook al was dit ook voor de oud-kwekers voor hun tijd.
Leugens en bedrog
Met de recessie die vervolgens uitbrak, voltrok zich volgens Dwarswaard het drama. De zonen van Marinus wisten zich niet goed te redden op de kwekerij. In 1930 wordt de grond in Sassenheim verkocht en in het kerkbestuur bespreken de ouderlingen ’zorgen over de financiële situatie van broeder Dwarswaard’ uitgebreid, zo wist redacteur Dwarswaard te achterhalen. „Uit de notulen blijkt dat broeder Dwarswaard schuld heeft beleden, en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan leugens en bedrog om geld te bemachtigen. Op 5 juni 1931 volgt liquidatie van M. Dwarswaard, het bedrijf is failliet en de gronden worden verkocht aan bouw- en exploitatiemaatschappij B.E.M.A.P.. Dat kocht in die tijd veel grond van bedrijven die in de problemen zaten. Dwarswaard spoorde zijn gehoor aan eens in die geschiedenis te duiken.
Uiteindelijk komt het met de nazaten van Marinus Dwarswaard wel goed, ze vinden uiteindelijk bijna allemaal werk in de bollensector. Daarbij valt volgens de redacteur op dat ze vooraf gedijen als bedrijfsleider en niet als ondernemer. „Mijn opa Arie werkte bij P. Bijvoet en zoon en mijn eigen vader werd bedrijfsleider bij Fred. de Meulder in Julianadorp. Hij remigreerde naar de Bollenstreek in 1984, waar hij weer moest wennen aan de rangen en standen in de samenleving. Die waren daar nog volop aanwezig, in tegenstelling tot in de Polder.” Dwarswaard stelt vast dat zijn familie altijd wel ergens verbonden blijft met de bollen, hijzelf al ruim dertig jaar als vakredacteur bij het vakblad en zijn dochter Rianne nu in de Keukenhof.
Opening net op tijd
Voorzitter André Duivenvoorden stelde dat het hoog tijd was om de Poldertuin te openen. „Als je ziet hoe ver de bollen nu zijn, het seizoen is veertien dagen tot drie weken vroeger dan normaal.” De mini-Keukenhof staat inderdaad volop in bloei en met enige vrees wordt gekeken naar de Bloemendagen. Die zijn ’pas over veertien dagen’. Duivenvoorde: „We krijgen veel complimenten van bezoekers, die worden hier blij van en wij ook. Wij zijn blij en trots op het werk van de 22 vrijwilligers. Die hebben 250 duizend bollen geplant. Dank voor jullie inzet en ik hoop dat we het nog jaren kunnen doen.”