De Tweede Kamer stemde dinsdag in met een initiatiefwetsvoorstel om het aantal geborgde zetels in de waterschappen te verlagen. Voor boeren en tuinders gaat het terug naar twee. Het is nog niet zeker of dit gaat gelden voor de waterschapsverkiezingen in 2023.
Kamerleden Laura Bromet (GroenLinks) en Tjeerd de Groot (D66) wilden in eerste instantie helemaal afrekenen met de gereserveerde bestuursplekken voor boeren en tuinders, beheerders van natuurgebieden en bestuurders van bedrijven, waaronder ook kassen vallen. Zij vinden geborgde zetels ondemocratisch en niet passend bij de breder geworden functies van de waterschappen.
ChristenUnie-lid Pieter Grinwis diende als reactie een amendement in om het aantal geborgde zetels in plaats daarvan terug te brengen naar twee voor boeren en tuinders (open teelten) en twee voor natuurbeheerders. Bedrijven (categorie bebouwd, dus ook kassen) hebben helemaal geen verplichte zetel meer. Daarnaast krijgen geborgden niet meer gegarandeerd een plek in het dagelijks bestuur van een waterschap.
Er zijn 21 waterschappen in Nederland. Ieder algemeen waterschapsbestuur heeft tot nu toe zeven (alleen Zuid-Holland) tot negen geborgde zetels. Zij worden aangewezen door de koepelorganisaties VNO-NCW (bedrijfsleven), LTO (agrariërs) en de VBNE (Vereniging van Bos- en Natuureigenaren).
Waterschapsverkiezingen
Dinsdag stelde de Tweede Kamer ook over de motie van VVD’er Fahid Minhas om een eventuele afschaffing van de geborgde zetels pas na de waterschapsverkiezingen op 15 maart 2023 te laten gelden. Die heeft het echter niet gehaald.
Als ook de Eerste Kamer het initiatiefwetsvoorstel aanneemt, moeten de provincies hun reglementen aanpassen. Mocht dit niet voor 1 januari 2023 gebeuren, dan blijft het aantal verplichte zetels bij de verkiezingen in 2023 nog op het oude niveau.