Het Europees Hof van Justitie (EHvJ) deed 25 april uitspraak op enkele vragen naar de juiste interpretatie van bepalingen uit de Europese Gewasbeschermingsmiddelenverordening. De vragen werden gesteld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) in drie zaken tussen Pesticide Action Network Europe en het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). De uitspraak wordt door PAN en het Ctgb verschillend gelezen.
De vragen gaan over de mogelijkheid af te wijken van een beoordeling die eerder door een andere Europese lidstaat is gedaan en over de noodzaak om het risico op hormoonverstoring niet alleen te beoordelen bij een werkzame stof, maar ook bij een middelaanvraag. Het Ctgb ziet in de uitspraak dat het Hof ruimte geeft om af te wijken van een eerdere beoordeling door een lidstaat. Wel vindt het Hof dat beoordelaars moeten kijken naar de ongewenste effecten die hormoon-ontregelende eigenschappen van de werkzame stof in dat middel kunnen hebben. PAN leest in de uitspraak dat het Ctgb de bepalingen van de Europese pesticidenwetgeving niet goed uitvoert en spreekt over het ’kraken van het Nederlands toelatingenbeleid’.
Voor PAN gaat de uitspraak voorlopig verder dan voor het Ctgb. ’Onderzoek moet niet alleen aan de hand van protocollen worden gedaan. Het Hof zegt dat de bescherming van de gezondheid van mens en dier en van het milieu voorrang moet hebben op de verbetering van de teelt van planten’, laat de organisatie in een persbericht weten. Hans Muilerman van het PAN: „Deze uitspraak is een steun in de rug voor burgers die zich verzetten tegen het spuiten met pesticiden in hun woonomgeving. Het argument dat het middel is goedgekeurd door het Ctgb, dus het is veilig staat op losse schroeven nu het Europese Hof heeft vastgesteld dat het toelatingsbeleid niet voldoet aan de Europese wetgeving.” Het Ctgb bestudeert de uitspraak voor een nauwkeuriger duiding van de betekenis voor de middelbeoordeling.
Afwachten
De uitspraak van het EHvJ helpt de Europese beoordelingsautoriteiten de vereisten uit de gewasbeschermingsmiddelenverordening goed te interpreteren. Deze verordening is omvangrijk en complex en vraagt volgens het Ctgb bij een aantal bepalingen om verdere uitleg. Het EHvJ-oordeel geldt voor alle Europese beoordelingsautoriteiten. Op Europees moet niveau verder invulling worden gegeven aan de conclusies van het EHvJ, ziet het Ctgb. Verder wacht het Ctgb het oordeel van het CBb in de drie lopende zaken af. ’Wat een eerste analyse al wel laat zien is dat de uitleg van het EHvJ naar verwachting meer werk gaat opleveren voor de nationale beoordelingsautoriteiten van gewasbeschermingsmiddelen’, aldus het Ctgb.
De zaak is in 2020 aangespannen door PAN bij de Nederlandse bestuursrechter. De organisatie wil een vernietiging van de goedkeuring voor de Nederlandse markt van de chemische middelen Closer, Dagonis en Pitcher.