Repareer het dak als het mooi weer is, was de kern van de boodschap van accountmanager groot zakelijk van de Rabobank Piet Dijkzeul tijdens de Leliemiddag in Andijk vandaag. “Professionaliseer”, bedoelde hij. Zijn collega Lambert van Horen meldde de zaal dat de bank ‘voldoende kansen’ voor de sector ziet.
De bankman legde de ondernemers voor waar ze aan moeten denken en legde nadruk op de ‘stuurbare en beïnvloedbare zaken’. “Leliebedrijven worden door banken niet meer anders bekeken dan andere bedrijven, verdiep je daar in”, waarschuwde Dijkzeul. Hij ziet graag dat de bedrijven professionaliseren, voor zover ze dat nog niet zijn. Bedrijfsplannen en meerjarenplannen maken is daarbij een noodzakelijk kwaad.
“Banken kijken naar een kasstroom, waar komt het vandaan en is er voldoende om door te gaan. Dat is het belangrijkste.” Wie veel geld aan een uitbreiding uitgaf, moet wel zorgen voor een aanvulling. Zo kunnen ondernemers voorkomen dat de bank oordeelt dat er onvoldoende in kas is om door te gaan. “Ook vastleggen in voorraden van cash kan liquiditeitsproblemen veroorzaken. Het kasgenererend vermogen is belangrijker dan solvabiliteit en rentabiliteit. Cash is king, dat is sinds de coronacrisis de norm.”
Professionaliseren is op verschillende manieren mogelijk, doceerde Dijkzeul. Hij verwees onder meer naar de Kamer voor Koophandel en stelde de ondernemers voor zich te profileren. “Wat voor ondernemer ben je en voor wie en wat doe je het?” Ook pleitte hij voor overzicht van de structuur van de onderneming. “Vele BV’s is misschien fiscaal interessant, maar overzichtelijk is het niet.” Ook dienen de ondernemers de risico’s goed in beeld te brengen. “Heb je maar één afnemer, dan ben je bijvoorbeeld wel heel afhankelijk.” Volgens Dijkzeul is een managementinformatiesysteem onmisbaar, om in te kunnen schatten of een onderneming er over vijf jaar nog is. Dat hoeft geen uitgebreid softwarepakket te zijn: “Noteer de tien belangrijkste aspecten van je bedrijf op een A4 en zet daar af en toe bij wat je er van vindt, zodat je bij kunt sturen.”
Imago
Dijkzeuls Rabobankcollega sectormanager tuinbouw Lambert van Horen van de researchafdeling wees de leliebroeiers en -kwekers op het belang van de omgeving. “We hebben grote uitdagingen in de sector, of de informatie waar het publiek zich op baseert nu klopt of niet, we hebben er mee te maken. De PR is een punt van zorg. Er zijn behalve het imago genoeg uitdagingen, maar als bank zien we mogelijkheden voor verdere robotisering, maar ook voor verbetering in de teelt. Die verbeteringen zijn genetisch en bodemtechnisch.”
Van Horen benadrukte dat glastuinbouwbedrijven toch kans zien het hoofd te bieden aan de energietransitie. “De ziekenboeg van de bank is niet volgestroomd met bedrijven die in de problemen zijn gekomen. Ondernemers weten het via de elektriciteitsverkoop uit de gasaankoop toch redelijk te doen.” Hij vestigde ook de aandacht op problemen bij bedrijfsopvolging, maar uit een kleine test met het publiek bleek dat van circa honderd aanwezigen slechts twee 55-plussers een opvolger misten. “Dan doet u het allemaal heel goed. In zijn algemeenheid zien we dat twintig tot veertig procent van de ondernemers geen opvolger heeft.”
