Waarom er zo weinig Nederlandse anemoontelers zijn? Zowel handel als telers hebben geen idee. Toch heeft menig inkoper liever anemonen uit eigen land. Alleen al omdat ze minder lang onderweg zijn.
Omdat de ontwikkelingen binnen de Nederlandse anemoonteelt zo goed als stilstaan, is de handel er minder mee bezig. Inkoper Marcel de Best van Hukra: „Er zijn wel dubbele anemonen en andere soorten, maar ik heb ze niet op voorraad. Wat er nu is, is ruim genoeg. Er komt nog veel binnen via Israël en de massa komt uit Italië. Ik heb geen referentiekader, maar het kan zijn dat de Zuid-Europese zon ervoor zorgt dat de anemonen zwaarder van structuur zijn. Of het ligt aan de kostprijs. Het aanbod uit het buitenland is in elk geval constant. Nederlandse telers hebben voor de handel te weinig soorten.” Inkoper Bram Kabelaar van OZ Export bevestigt dit. „Hoewel ik liever Nederlandse anemonen inkoop, is het aantal soorten te karig. Uit Frankrijk of Italië kan ik tien-twaalf kleuren kopen. Uit Nederland drie of vier. Mijn klanten willen alle kleuren, zeker als ze beschikbaar zijn. Er zou eigenlijk nog een kweker op moeten staan die anemonen gaat telen.”
Een van die weinige telers, René van Aalst, heeft inderdaad één soort: Marianne. „Wel in verschillende kleuren. Ik heb nieuwe soorten geprobeerd, maar die waren gevoelig voor bladpunten. Voor mij is de anemonenteelt een blijver, hij is qua arbeidsspreiding prima te combineren met andere teelten.” De prijs kan volgens Van Aalst beter. „Ik ben niet ontevreden, maar het is moeilijker dan andere jaren.” Van De Best mogen telers ’de hoofdprijs’ krijgen. „Ik gun ze het beste. Er is vraag bij mijn klanten. Maar geen massa. Ze kopen vijftig takken hiervan en vijftig daarvan.”