‘Zullen we hier even gaan zitten?’ We zakken neer in twee luie stoelen. Ik zet mijn cappuccino op tafel. Er schuifelt een echtpaar langs dat een kijkje neemt in de blinkend blauwe auto. Zij wil zelfs de deur opendoen. ‘Mevrouw!’ klinkt het scherp, ‘Ik ben deze auto aan het afleveren! De showroom is dáár!’
Ik had niet gedacht dat ik het nog in me had. Gevoeligheid voor heilige koeien. Ooit nam ik een witte Volvo 340 over van mijn broer. Het bleek een waterkip te zijn. De roest vrat hem van binnenuit op. Daarna drie keer een Opel Kadett. Het begon pas wat te worden met de aankoop van een nieuwe Hyundai 200. Vooral de middelste bank viel in de smaak: Die kon worden omgedraaid, gegarandeerd succes bij kinderfeestjes. Na tien jaar werd het een witte VW-bus. Tweedehands en in Frankrijk met een caravan erachter de berg niet op te branden. Naar beneden ging wel weer verrassend goed. Haalden we de achterstand vlot in.
De bloemen brengen genoeg geld op,
ook niet onbelangrijk