VBW heeft, samen met meer dan twintig brancheorganisaties, vandaag (7 februari) in Den Haag een petitie aan leden van de Eerste Kamer overhandigd. De inhoud luidt om het minimumuurloon niet in op basis van een 36-urige werkweek te voeren. ‘Die stap per januari 2024 gaat te snel ineens. Kies eerst voor 38 uur en verlaag tegelijk de werkgeverslasten. Het geld is er; het zit in de pot die met sociale premies is gevuld en eind dit jaar €34 miljard bevat’, aldus VBW.
De ondernemers pleiten nadrukkelijk voor een integrale aanpak van alle uitdagingen die op hun bord belanden. In veel sectoren met een langere werkweek dan 36 uur (vaak vastgelegd in cao’s) betekent een nieuwe minimumuurloonnorm opnieuw een forse loonkostenstijging die kan oplopen tot 11% in 2024. ‘Werkgevers moeten alle loonkosten opbrengen, maar door de omstandigheden van afgelopen jaren ontbreekt het ondernemers aan buffers om stoten op te vangen. Nederland verdient aantrekkelijke winkelgebieden waar mensen graag komen, maar alsmaar stijgende lasten voeren de druk op ondernemers op in de detailhandel en ambachten, op markten en in de recreatie en horeca en dat gaat gevolgen hebben’, aldus de brancheorganisaties.
Invoering faseren
De invoering van de nieuwe urennorm voor het minimumloon faseren, is beter te verwerken in de bedrijfsvoering, stellen de werkgevers. Ook omdat onduidelijk blijft hoe het kabinet de alsmaar stijgende werkgeverslasten wil verlagen. De brancheorganisaties wijzen er op dat een minimumloonstijging doorwerkt in het volledige loongebouw. ‘Want voor het goed functioneren ervan is het belangrijk differentiatie in functies en ervaringsjaren te behouden. Een loonstijging aan de onderkant duwt daarmee alle lonen omhoog.’
VBW voorzitter legt uit
VBW-voorzitter Martin Groen reageerde vanmorgen in het Financieel Dagblad en in het NOS Radio 1 Journaal op het voornemen van de aanpassing in het WML, waar hij nogmaals benadrukte wat de consequenties zijn voor de kleine ondernemers in het midden- en kleinbedrijf.