Een petitie die VBW samen met zo’n twintig andere branches heeft aangeboden aan leden van de Eerste Kamer, heeft de invoering van het minimumuurloon niet kunnen tegenhouden. Dit betekent dat dit loon met ingang van 1 januari 2024 berekend wordt aan de hand van het minimummaandloon en een 36-urige werkweek.
Begin februari bood VBW samen met andere branches een petitie aan de Eerste Kamer aan, voorafgaan aan het debat over het minimumuurloon. In de petitie vroegen de brancheverenigingen aandacht voor de positie van de kleine ondernemers in het midden- en kleinbedrijf. En meer specifiek voor het feit dat deze groep het laatste jaar veel kostenstijgingen voor de kiezen heeft gekregen. ‘We hebben om een betere spreiding van deze kosten gevraagd, maar daarnaast ook om compenserende maatregelen voor het kleine midden- en kleinbedrijf in de vorm van lastenverlichting’, aldus VBW.
Tegenvaller
‘De invoering van het minimumuurloon hebben we niet kunnen tegenhouden. Dit betekent dat het minimumuurloon vanaf 1-1-2024 berekend wordt aan de hand van het minimummaandloon en een 36-urige werkweek (en geen 40-urige werkweek zoals wij kennen). Hierdoor stijgt het minimumuurloon met 11,11%, waardoor (waarschijnlijk) het gehele CAO-loongebouw duurder gaat worden. Hoewel we dit wel al hadden verwacht is het toch een tegenvaller’, zegt VBW in een reactie.
Onderzoek fiscale compensatie
Wel werd tijdens het debat een motie ingediend waarin het kabinet de opdracht heeft meegekregen om de economische situatie van kleine ondernemers te beoordelen. En te verkennen welke mogelijkheden tot lastenverlaging er zijn en daarbij te kijken naar de mogelijke ruimte die de UWV-fondsen bieden. De brancheverenigingen gaan de komende tijd de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid helpen met informatie om deze motie ook daadwerkelijk uit te voeren. Naar verwachting speelt dit in het komende voorjaar (voorjaarsnota) of najaar (begrotingsbehandeling).
‘In de komende tijd wordt daarnaast ook het CAO-overleg weer opgepakt, om deze forse kostenstijging op de juiste manier ook in de CAO en het loongebouw verwerkt te krijgen’, besluit VBW.