Minister Schouten heeft op 23 november in een brief aan de Tweede Kamer aangegeven een convenant te willen sluiten over turf in substraten. Ze reageert daarmee op een motie die de Kamer op 8 juli aannam. De minister wil het convenant sluiten met sectorpartijen en andere betrokken stakeholders en voor 1 april aanbieden aan de Tweede Kamer.
De motie van Bromet (GroenLinks) en Boswijk (CDA) verzocht de regering om toe te werken naar volledig turfvrije potgrond voor particulieren. Bovendien verzochten ze de minister te onderzoeken hoe het gebruik van turf in de professionele sector uitgefaseerd kan worden. In ieder geval voor de sierteeltsector en voor gemeenten. De reden van de motie is de grote CO2 footprint van turf. De Kamer nam de motie met 121 van de 150 stemmen aan.
De minister sprak afgelopen maand met onder meer producenten en gebruikers van en handelaren in substraten. Deze partijen gaven aan al jaren te werken aan de toepassing van hernieuwbare grondstoffen. Bovendien ligt het percentage veen in substraten volgens hen al aanmerkelijk lager dan de 86% die in de motie wordt genoemd.
Ambitie van substraatfabrikanten
De VPN (Vereniging Potgrond- en Substraatfabrikanten Nederland) heeft al de ambitie om meer hernieuwbare grondstoffen te gebruiken. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om schors/bark, kokos, houtvezel, compost en schuimaarde. Voor de periode tot 2025 gelden de volgende doelstellingen:
- Voor de professionele markt moet het organisch substraat in 2025 voor 35% uit hernieuwbare grondstoffen bestaan.
- Voor de consumentenmarkt moet het organisch substraat in 2025 voor 60% uit hernieuwbare grondstoffen bestaan.
- In 2025 moet 100% van het gebruikte veen afkomstig zijn van verantwoorde winning (RPP), die zorgt voor beperkte impact op de lokale biodiversiteit en milieu en bijdraagt aan herstel van natuurgebieden.
De VPN en andere sectorpartijen staan open om te onderzoeken waar versnelling van deze ambities mogelijk is. Bovendien willen ze kijken naar vervolgstappen na 2025. Daarbij gaat het onder meer over het vergroten van de bewustwording en een brede stakeholdersdialoog.
Life cycle analysis
De minister noemt ook een praktijkonderzoek naar de mogelijkheden van alternatieve grondstoffen. Daarbij wil de sector een Life Cycle Analysis betrekken om ook te kijken naar de CO2 impact van alternatieven (cocopeat moet bijvoorbeeld van ver komen). De beschikbaarheid van grondstoffen zal daarbij overigens een uitdaging zijn. De internationale vraag naar substraten zal vermoedelijk tot 2050 groeien.