Het gemiddelde inkomen van snijbloemenbedrijven is met €85.000 ongeveer 70% van lager dan vorig jaar. Telers van pot-en perkplanten noteren dit jaar een negatief inkomen van €6.000, meldt Wageningen Economic Research.
Wageningen Economic Research stelt dat lagere prijzen en volumes de redenen zijn voor minder productopbrengsten in de sierteeltsector. De hoge inflatie baart zorgen. Rendementen in belichte teelten (roos, chrysant, gerbera) en relatief energie-intensieve geteelde bloemen (lisianthus) staan onder grote druk. Verkoop van elektriciteit geproduceerd met eigen wkk compenseerde enigszins het verlies in productopbrengsten. Echter, de kostenstijgingen zijn zeer fors.
Sinds 2013 niet zo laag
Het gemiddelde inkomen per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje) daalde bij snijbloementelers van €300.000 in het bijzonder goede jaar 2021 naar circa €85.000. Sinds 2013 is het geraamde inkomen niet meer zo laag geweest. De lagere opbrengst uit verkoop van bloemen door lagere prijzen en volumes werd wel gecompenseerd door de toename van opbrengsten uit energieverkoop. Hierdoor stegen de totale opbrengsten met 2%. Dit was echter onvoldoende om de gestegen kosten (+23%) van met name energie te compenseren.
Negatief inkomen
Voor pot- en perkplantenbedrijven was 2021 ook een heel goed jaar, met €265.000 als inkomen. Dit jaar laat een compleet ander beeld zien. Het gemiddelde inkomen is geraamd op minus €6.000 per onbetaalde aje. De kosten stijgen sterk met ongeveer 20% per bedrijf. De totale opbrengsten stijgen met slechts een kleine 3%. Die stijging komt vooral door een hogere opbrengst uit de verkoop van elektriciteit. Daarentegen dalen de opbrengsten uit gewas met circa 7%, omdat pot- en perkplanten minder opbrachten en er minder dan vorig jaar werden verkocht.
Grote verschillen
Tussen en ook binnen bedrijfstypen in de land- en tuinbouw zijn de verschillen in inkomen groot. Dit blijkt uit de jaarlijkse inkomensraming van Wageningen Economic Research onder leiding van agrarisch bedrijfseconoom Harold van der Meulen: „In een aantal sectoren worden de kostenstijgingen ruimschoots gecompenseerd door hogere opbrengstprijzen voor geleverde producten zoals in de melkveesector, de akkerbouw en de glasgroenteteelt. Er zijn ook agrarische sectoren waarbij de afzetprijzen onvoldoende zijn toegenomen om de kostenstijgingen te compenseren. Daarnaast geldt in de overige tuinbouwsectoren dat de afzetprijzen van bloemen, planten en fruit zelfs zijn gedaald met forse inkomensdalingen tot gevolg.”
Onbetaalde arbeidsjaareenheid
Wageningen Economic Research berekent het agrarisch inkomen per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje). Agrarisch ondernemers en hun gezinsleden verrichten in de meeste sectoren nog het merendeel van de arbeid zelf maar krijgen meestal geen salaris. Een arbeidskracht die in een jaar 2.000 uur of meer werkt, wordt gezien als één aje. Wie minder werkt, telt voor minder dan één aje. Wageningen Economic Research deelt het inkomen uit bedrijf in deze situatie door het aantal onbetaalde aje. Op deze manier zijn de inkomens van verschillende bedrijfstypen beter met elkaar te vergelijken.
Sterk gestegen energieprijzen hebben hun invloed op de glastuinbouw
Het inkomen uit bedrijf in 2022 wordt voor een gemiddeld glastuinbouwbedrijf geraamd op ongeveer €175.000 per onbetaalde aje. Dit is circa €100.000 lager dan in 2021 en €35.000 onder het gemiddeld inkomen in de periode 2017-2021.
Dit jaar staan de inkomens van glastuinders onder grote druk door toegenomen kosten, een lager consumentenvertrouwen, hogere inflatie en wisselende opbrengsten. Door een relatief warm jaar bij zeer zonnige omstandigheden en door sterke aanpassingen in de bedrijfsstrategie kon een sterkere daling van het inkomen worden voorkomen. De glastuinders zijn in 2022 geconfronteerd met onder andere flink hogere inkoopprijzen van aardgas en elektriciteit. Telers investeerden, waar mogelijk, in energiebesparende maatregelen, optimaliseerden hun energiemanagement, bespaarden en/of extensiveerden. Soms ging dat ten koste van de productkwaliteit. Ondanks deze maatregelen, naast een sterke aanpassing van het normale teeltplan, zijn de kosten alsnog aanzienlijk gestegen.