De Europese Commissie wil de omstreden gewasbeschermingswet (SUR) intrekken. Dat maakte de voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen 6 februari bekend. Het voorstel om het gewasbeschermingsgebruik tegen 2030 te halveren werd eerder al door het Europees Parlement verworpen.
Ook tussen de lidstaten in de Europese Raad lopen de onderhandelingen stroef, meldt Von der Leyen. Vanwege de grote verdeeldheid trekt de Commissie nu het voorstel in. De mededeling dat Brussel nu sámen met boeren en tuinders het beleid wil uitwerken is een goede zaak, menen LTO Nederland en Glastuinbouw Nederland. Al blijft de noodzaak om de toegang tot groene alternatieven te versnellen overeind.
Heet hangijzer
De verordening Duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen (SUR; Sustainable Use Regulation) gold de afgelopen maanden als heet hangijzer in Brussel. Het voorgenomen EU-gewasbeschermingsbeleid om het gebruik en risico van chemische gewasbescherming tegen 2030 te halveren, wordt nu definitief ingetrokken. Dat deelde Von der Leyen de Europarlementariërs in Straatsburg mee. De voorzitter van de Europese Commissie constateert dat de timing niet juist is en dat de SUR vooral tot polarisering leidt. Zo stuurde het Parlement de SUR in november al terug naar de tekentafel, terwijl de Raad de impact van de wet op de Europese voedselsoevereiniteit bekritiseerde. Terechte zorgen, zo bleek eerder uit de kritische impactanalyse die Wageningen Economic Research (WEcR) uitvoerde in opdracht van Glastuinbouw Nederland.
In dialoog
Von der Leyen pleit nu voor een dialoog met de sector over effectief beleid. Glastuinbouw Nederland en LTO Nederland verwelkomen dit initiatief om tot een breed gedragen en gewogen voorstel te komen. De noodzaak om de beschikbaarheid van groene alternatieven te versnellen blijft namelijk essentieel.
Ron Mulders, LTO-portefeuillehouder Gezonde Planten: „De SUR was vooral een stok om het gebruik te verminderen. Maar er was geen stimulans om de beschikbaarheid van laagrisico-, biologische alternatieven, precisietechnieken of nieuwe veredelingstechnieken te vergroten. Wij willen als sector nog steeds vergroenen, maar deze middelen en methoden zijn vaak nog onvoldoende beschikbaar. Toekomstig beleid zou er primair voor moeten zorgen dat telers over voldoende tools kunnen beschikken om IPM verder uit te rollen om zo hun footprint verantwoord te kunnen verlagen.”
„De aandacht voor de IPM strategie zoals toegepast binnen de glastuinbouw schoot in de SUR tekort. Tegelijkertijd hebben we fikse uitdagingen in onze teelten door het krimpend middelenpakket. De inzet van Europa om alternatieven te versnellen en de focus te verleggen naar het gebruik van middelen per product, in plaats van nietszeggende kilogramreducties is de juiste”, vult Adri Bom-Lemstra, voorzitter van Glastuinbouw Nederland, aan. „Op deze manier kunnen we eindelijk echt een spreken over hoe we stappen kunnen zetten op duurzaamheid en komt hopelijk ook naar voren wat de potentie is van de land- en tuinbouw in Nederland.”