Hij krijgt door zijn broer een boek in zijn handen gedrukt. ‘Ik dacht, misschien heb je er nog iets aan voor een column!’ Het is een uitgave van FloraHolland, samengesteld ter ere van het honderdjarig bestaan van de bloemenveilingen in 2011. Verhalen over mensen die de sierteelt kleur hebben gegeven in die jaren.
Op een rustige woensdagmorgen bladert hij er doorheen. Bekende en minder bekende namen komen voorbij. Hoeveel zullen er nog in leven zijn? Allemaal passanten op een trein die voortdendert. Ze kwamen op, bepaalden een tijdlang de koers van de veiling en maakten daarna plaats voor hun opvolgers. De herinneringen vervaagden en hopelijk hadden ze familie en vrienden die bij het ouder worden en na hun verscheiden aan hen dachten. En er zijn dus boeken die hun verhalen vertellen.
Hij is er gevoelig voor. Zulke terugblikken voeden zijn melancholische inborst. Het maakt hem klein. Wat is een mens? Zeventig, tachtig jaar lijkt heel wat, maar het is achteraf bekeken zo voorbij. Neem nu de ruim veertig jaar die hij heeft samengewerkt met zijn broers. Als de dag van gisteren weet hij nog hoe het begon. Die novemberstorm in 1983 die, voordat ze de eerste leliebollen konden poten, al meer dan duizend ramen vernielde. Waar is de tijd gebleven?