Hij is even het pad ingelopen, dat praat gemakkelijker. Ik lig op mijn knieën, zoals zo vaak. Het is week 10, we zitten een paar dagen zonder bloemen, maar er kan wel gepoot worden. Ik heb er al een paar kantjes op zitten.
‘Op deze tray staat Rio,’ zegt mijn gesprekspartner. Toevallig is hij ook vertegenwoordiger van onze plantenleverancier, dus hij weet wat hij zegt. ‘Je bent gek…’ reageer ik spontaan. ‘Alleen díe tray? Of die ik al leeg gepoot heb ook?’ Hij kijkt nog eens goed. ‘Ja, ook. Dit zijn allemaal Rio.’ Ik draai het bakje dat ik aan het planten ben om en kijk op het etiket. Ja, verrék, daar staat ook Rio in plaats van Cameron. Ik zie het aan de lengte van het woord, want ik heb geen leesbril op. Ineens vallen de puzzelstukjes op z’n plek. Ik vond de plantjes al een beetje een aparte bladstand hebben, maar ik dacht dat het kwam omdat we meteen waren gaan poten. Meestal staan ze een halve of hele dag op de grond en dan ziet een plantje er toch net wat anders uit. Maar nee.
Ik loop naar voren. Ik was de ochtend begonnen met eerst alles van de kar op de grond zetten. Laat je ze op de stapelwagen staan dat trekken ze krom en dat merk je met het uitplanten. Da’s niet fijn. Eens even zien. Ja, ook Rio. Maar daar achteraan dan? Die kwamen van een andere plantkar. Ze zien er bij nader inzien ook iets anders uit. Ja, wel Cameron. Snotverdrie. Dan is er waarschijnlijk een kar met planten verkeerd geleverd. Op tuin 2 in plaats van op tuin 3.