Ik sta van tafel op om iets uit de koelkast te pakken. Oei, dat gaat niet helemaal goed. Mijn disgenoten zien een vertrokken gezicht. ‘Wat is er?’ Da’s vragen naar de bekende weg. ‘O joh, ik heb al weken last van m’n rug. Sinds we van vakantie terug zijn. En het wil maar niet overgaan.’
Ken je het? Dat je gaat verzitten op je stoel en dat er dan een pijnscheut door je onderrug schiet. Je bent bang om een beweging te maken. Alsof er een zenuw bekneld zit. Voorzichtig schuif je wat met je billen, probeert je bekken iets te kantelen en ja, je voelt een ietsepietsje verbetering. Maar nu nog gaan staan. Stel dat je echt niet meer overeind kunt komen. Nooit meer.
Waar het fout ging? Zeg het maar. Te weinig beweging in de vakantie? Man, we hebben wat afgefietst en gewandeld. En geluierd ook, natuurlijk. Maar daar kan je rug toch niet van vercracken? Het is een slecht houtje dat van het liggen breekt, zeggen ze altijd. Nee, het moet iets anders zijn. Maar wat?