De afgelopen twee weken is er politiek veel gebeurd, zowel in Nederland als in Europa. Bijzondere gebeurtenissen als ik het zo mag zeggen, die zeker zijn impact hebben op de Nederlandse tuinbouw. Daarnaast was er nog de directeur van de Nederlandse Bank die zich op TV een ongemakkelijk beeld van de tuinbouw in de mond liet leggen. Genoeg ‘voedsel’ om een column over te schrijven.
Allereerst heeft het Europese parlement er eind 2023 bij de Europese Commissie (EC) op aangedrongen om de SUR (wetgeving sustainable use of pesticides) terug te trekken of grondig te herzien. Alzo geschiedde deze week en besloot de EC de SUR naar de afvalbak te verwijzen. Heel concreet zijn hiermee de gewasbeschermingsdoelen 2030 naar de prullenmand verwezen.
Is dit nu goed nieuws of niet? Ik kan mij voorstellen dat een aantal sectoren en specifieke teelten opgelucht ademhalen. Denk bijvoorbeeld aan de fruitsector waar het 25 jaar kost om een nieuw weerbaar appel- of perenras te ontwikkelen. Of aan de sierteelt waar het door de grote genetische diversiteit aan bloemen en planten veel tijd in beslag neemt om veredelingsresultaten te behalen om de afhankelijkheid van chemische gewasbescherming te verlagen.
Verder is het besluit om nieuwe veredelingstechnieken zoals Crispr-CAS9 toe te laten dichterbij gekomen. Wanneer het meezit zou toelating voor de zomervakantie een feit kunnen zijn. Ik vind dit goed nieuws voor de land- en tuinbouw én de maatschappij, zeker omdat deze nieuwe technieken in de transitie naar weerbare teelten één van de belangrijke hulpmiddelen zijn, om dit te doen slagen. De veredelingsbedrijven staan te trappelen om met deze technieken aan de slag te gaan.
Dus wanneer je beide beleidskeuzes bij elkaar optelt, zou je kunnen zeggen dat er meer ruimte aan het ontstaan is om te werken aan het handelingsperspectief van de plantaardige sectoren. Dat laatste is natuurlijke het beste nieuws dat je kunt ontvangen.
We moeten echter ook realistisch zijn en oog hebben voor de huidige realiteit. Veel toegelaten chemische gewasbeschermingsmiddelen lopen richting einde toelatingstermijn en de industrie heeft hier geen verlenging voor aangevraagd. Daarom faseren ook zonder SUR-wetgeving de middelen gewoon uit. Onze analyse is dat de initiële vijftig procent middelenreductie 2030 uit de Green Deal er hierdoor toch gewoon komt. Daarom ben ik nog niet zo zeker van dat nieuwe handelingsperspectief. Tenminste niet wanneer je als sector hier niet zelf de regie op gaat nemen. Dus met of zonder SUR, de trein naar weerbare teelten dendert door en dan is het ontbreken van een bijpassend verdienmodel voor de minderopbrengsten een groot gemis.
Deze afdronk merkte ik deze week ook in Berlijn bij de Fruit Logistica. De glasgroentesector heeft meerdere versnellingsintiatieven opgezet om dit jaar zonder inzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen te gaan telen en met duurzame alternatieven de teelten proberen uit te voeren. De argumentatie is simpel: we wachten niet op wat de overheid ons gaat voorschrijven, want er zal vast iets voor de SUR in de plaats gaan komen.
Dat hier een stuk van het antwoord ligt, daarvan ben ik overtuigd. Zeker wanneer je als sector op nationale TV neergezet wordt als niet relevant voor de toekomst van Nederland. Lekker wanneer je gezegd wordt dat de maatschappelijke kosten die je maakt, niet opwegen tegen de baten die je oplevert.
Ik ben het daarom eens met de vruchtgroentetelers die ik deze week sprak in Berlijn. De weg vooruit bepalen we zelf en laten we niet afhangen van de politieke beleidsmakers. Uiteraard kun je ook als sierteeltsector regienemen op de nieuw te formuleren ambitie uit de SUR of hoe de nieuwe variant ook mag gaan heten. Een prima kans om te laten zien wat je wel kan en vooral ook wat je hiermee nu en in de toekomst aan de maatschappij gaat bijdragen. Dat levert U en mij en vele anderen meer inspiratie op.