Ik wijs naar buiten: ‘Wat loopt daar voor een blij ei?’ Mijn vrouw kijkt met me mee. Een man, midden op de weg, gelukzalige glimlach om zijn mond. Ik had hem al bij de overburen vandaan zien komen. Werkt hij daar misschien? O wacht, nu zie ik hem ons erf op stiefelen.
Ik loop naar de voordeur maar daar zie ik niks. ‘Hij staat achter voor het raam!’ roept mijn eega. Oké, de man weet zeker dat je bij tuinders altijd achterom moet lopen. Wel verdacht. Ik doe de achterdeur open. Hij komt op me af met zijn smartphone voor zich uitgestoken. Ik moet lezen wat erop staat. Slim, Google translate. ‘Ik ben dakloos en ik zoek werk.’
Hm, hoe ga ik hem duidelijk maken dat we geen werk hebben? Ik spreid mijn armen en zeg: ‘I’m sorry, no work.’ Ik zie zijn gezicht betrekken. Hij barst in snikken uit. Ai, hoe los ik dit op? Ik zeg nogmaals dat het me spijt, maar daar wordt het niet beter van. Ik ben nu eenmaal geen ster in slechtnieuwsgesprekken. Hij sjokt moedeloos verder.