Ik zit in de overkapping in onze tuin te genieten van de zaterdagmiddagrust. Geen grasmaaiergeluiden van buren, slechts het fladderen van vlinders en een kopjes gevende kat leiden mij af. Totdat mijn vrouw komt aanlopen. ‘Heb je die blauwe kevertjes gezien op de muntplanten?’
Er was even paniek, een maand of wat geleden. Er bleek een dramatische teruggang van vlinders te zijn, zo wezen tellingen uit. Diverse oorzaken passeerden de revue, zoals het natte voorjaar, het veranderende klimaat en uiteraard de afnemende biodiversiteit als gevolg van stikstof-, gif- en andere dekens. Want tegenwoordig moet er ook meteen een Barbertje hangen.
Tot een week of twee geleden. De voorzitter van de Vlinderstichting berichtte op X dat hij tijdens een korte wandeling wel 5000 rupsen van de dagpauwoog had geteld. En op dezelfde dag meldde mijn neef die rond de kas aan het maaien was dat hij zoveel rupsen zag, dat moest wel een plaag gaan worden. Zo zie je maar weer, het kan verkeren.