Het is een aardige vent, ik zie het meteen. Dat moet goedkomen. We geven elkaar een hand en hij blijkt ook nog een neef van me te kennen. Heeft hij vroeger bij op school gezeten. Intussen zie ik zijn ogen al richting de spanten van de schuur gaan. ‘Dit moet volgens mij geen probleem zijn,’ zegt hij geruststellend.
De reden dat hij, constructeur van beroep, bij ons op de tuin is ligt in het feit dat we zonnepanelen hebben. Niet sinds kort, maar alweer een jaar of vier. En daar zijn we blij mee, want het dekt toch een aardig percentage van onze elektriciteitsbehoefte. Oké, niet alles gebruiken we zelf, maar met de SDE-subsidie erbij is het al met al niet verkeerd. Die SDE kunnen we trouwens voorlopig wel op onze buik schrijven, want omdat de elektra zo duur is vindt de overheid ons voordeel al groot genoeg.
‘Ja, stom joh,’ verontschuldig ik me, ‘we hebben toen eigenlijk helemaal niet naar constructieberekeningen gekeken. We lieten het asbest verwijderen, er gingen nieuwe sandwichplaten op het dak en daar bovenop zonnepanelen en niemand vroeg ernaar of dat qua constructie wel kon.’ Hij lacht. ‘Nee, maar toen was Scope 12 er ook nog niet, dus daar werd niet naar gevraagd door de verzekering.’