Kan je bloembollen vermeerderen met minder kans op virussen en ander ongemak, met minder gewasbeschermingsmiddelen, emissie en residu? Vermeerderen volgens een zogenoemd eenrichtingsysteem zoals bij aardappel – steeds starten met schoon materiaal en dat afkweken – kan een deeloplossing zijn. De aanloop van zo’n ’systeemsprong’ is gezet in vier jaar onderzoek.
In de aardappelsector was het gebruikelijk om via stamselectie gecertificeerd pootgoed te telen. Inmiddels is de zogenoemde miniknol de norm. Gevolg: in vijf jaar (vijf generaties) zijn niet 100.000 maar 5 miljoen knollen van de hoogste klasse te telen. Dat is pootgoed voor 125 ha in plaats van 2,5 ha.
Inmiddels maakt men in labs vanuit ogen jaarrond miniknollen. Virus- en ziektevrij weefselkweek materiaal is de basis, vertelde landbouwkundige Peter Kooman, tijdens de vakbijeenkomst die Greenport Duin en Bollenstreek op 8 februari in Leiden organiseerde. Centraal stond het vierjarige onderzoekprogramma PPS Fundamentele systeemsprong in de bloembollen dat binnenkort eindigt. Kooman was uitgenodigd, want wellicht kunnen bloembollentelers iets leren van de stappen die afgelopen veertig jaar zijn gezet bij vermeerdering van aardappel.