Ze zien er sprookjesachtig uit, met hun grillige vormen en opvallende kleuren; vleesetende planten. Deze planten zijn handig in huis als je op duurzame wijze van ongewenste beestjes af wilt komen.
Vleesetende planten, ook wel carnivore planten genoemd, zijn organismen die zich hebben aangepast om kleine dieren te vangen en te verteren als voedingsbron. Er bestaan inmiddels meer dan vijfhonderd soorten. De meest bekende zijn Dionaea muscipula (venusvliegenvanger), Drosera (zonnedauw), Sarracenia (trompetbekerplant) en Nepenthes (bekerplant).
Deze planten maken gebruik van verschillende mechanismen om hun prooi te vangen. Dionaea muscipula lokt bijvoorbeeld insecten met een zoete geur naar zijn kenmerkende rode ’bekje’. Zodra een insect daarop zit, sluiten de bladeren zich eromheen en wordt de prooi binnen ongeveer tien dagen verteerd. Drosera vangt zijn prooi met mooie kleuren en een kleverige, glinsterende substantie aan zijn tentakels. Ook hier sluit het blad zodra er een insect op zit. Sarracencia groeit in rozetten, elke koker heeft een gekleurde beker waar nectar in zit. De bovenste rand van de koker is glibberig, waardoor insecten die erop landen naar beneden glijden. Bij Nepenthes werkt het, door zijn grote hangende vangbekers met gladde rand, op dezelfde manier.