Hoe kijkt een burgemeester, die tevens landbouwingenieur is, naar de toekomst van de bollen in het Noordelijk Zandgebied? De gemeente Hollands Kroon heeft met Rian van Dam zo’n burgemeester, die met een landbouwblik naar de gemeente kijkt. Een burgemeester van een gemeente waarin de bloembollensector een belangrijke rol speelt, en die zich afficheert als ’agrarische hoofdstad’ van Nederland. Van Dam wil bijtekenen, de afgelopen vijf jaar bevielen haar goed.
Ir. Rian van Dam
Burgemeester Hollands Kroon

PvdA-politica Rian van Dam (63) was – voordat ze in 2019 burgemeester werd van Hollands Kroon – vanaf 2014 programmamanager van Greenport Noord-Holland Noord. Vanuit die functie kent ze de agrarische sector in de Kop van Noord-Holland goed. Eerder was Van Dam onder meer wethouder in Alkmaar en later in Enkhuizen. Ook bekleedde ze verschillende (toezicht-)functies in het onderwijs. De burgemeester is ook pleitbezorger van de AgriTech Campus. Dat is een project van Greenport Noord-Holland Noord dat draait om de verbinding tussen onderwijs, agribusiness, ondernemers en werknemers.
Het bevalt u goed in de Noordkop?
„Zeker, de mentaliteit in deze gemeente past heel goed bij mij. Mijn studie aan de Wageningen Universiteit en mijn latere werk voor Greenport Noord-Holland Noord hebben de ogen voor de diversiteit van de agrarische sector goed geopend. In Hollands Kroon hebben we praktisch alle sectoren, van bloembollen tot visserij en van melkschapen tot akkerbouw. Die sterke rol van de agrarische sector drukt zijn stempel op de omgeving en op de mensen. Ze zijn nuchter, kijken naar elkaar om en zijn ondernemend. En innovatief.”
Wat doet Hollands Kroon om de agrarische hoofdstad van de toekomst te worden, zoals de ambitie luidt?
„Wij staan de agrariërs zoveel mogelijk bij in de plannen die ze maken, wijzen ze op de mogelijkheden binnen de gemeente, maar ook op de grenzen. De economische waarde van de agrarische sector is hier hoog en de sector is belangrijk voor de werkgelegenheid en het welzijn in de gemeente. Dat moet je niet afbreken. Dat moet je steunen als gemeente. Daarom willen we voor de ondernemers ook toegankelijk zijn en omdat we zo’n platte organisatie zijn (in Hollands Kroon werken de ambtenaren in zelforganiserende teams, geleid door een driekoppige directie, red.), zijn we goed benaderbaar en weten we wat er speelt. We werken nauw samen met de KAVB en met LTO en uiteraard hebben we korte lijnen met Greenport Noord-Holland Noord. We stimuleren innovatieve projecten als Fieldlab Bol en de Waterboeren, concreet door partijen bij elkaar te brengen. In dat licht is ook de AgriTech Campus belangrijk, een project van Greenport Noord-Holland Noord waarin ondernemers, werknemers, onderwijs en de agribusiness bij elkaar worden gebracht.
Het is de vraag of in het verleden voldoende aandacht is gegeven aan de sector. Als gemeente vinden we het belangrijk dat de ondernemers moeten kunnen blijven ondernemen, in goede samenhang met de andere inwoners. Hollands Kroon is doordrenkt met de agrarische sector, we kunnen niet zonder elkaar.”
Dat klinkt als het Walhalla voor de bollenteelt, maar ziet de gemeente de bedreigingen ook?
„Natuurlijk zijn we niet blind voor de ontwikkelingen. Als gemeente zijn we gebonden aan de landelijke en Europese regels, dus er kan hier niet meer dan in andere gemeenten. Het terugdringen van het middelengebruik, het verbeteren van de water- en bodemkwaliteit zijn ook bij ons een speerpunt. We zien daar binnen onze gemeente mooie initiatieven voor, zoals de LaserWeeder bij Boltha bijvoorbeeld. We hebben hier onvoldoende grond voor de bollenteelt, dus daarom wijken kwekers uit naar andere gebieden. In het samenwerkingsverband van plattelandsgemeenten hoor ik ook dat het in het oosten van het land heel anders gaat dan hier.”
Daar staan burgers en kwekers steeds meer tegenover elkaar. Dat gebeurt in uw gemeente niet?
„Er is hier meer wederzijds begrip en ondernemers doen er ook van alles aan om de banden met de omgeving goed te houden. Zo waren ook niet-vakgenoten welkom op de bedrijven tijdens de Flowerbulb Business Days. Je moet als ondernemer zorgen dat je de goede verhalen vertelt. Dat de bollenteelt bedreigingen kent als onkruid, virus en allerlei beestjes en dat je die met een minimale inzet van middelen uit het gewas wilt houden. Dat je nadenkt over het sortiment en kiest voor weerbare soorten die daardoor beter en schoner te telen zijn en dat je nadenkt over bodemgezondheid en uitlegt dat je daar groenbemesters, inundatie, wisselteelten en bloeiende akkerranden voor inzet bijvoorbeeld.
Er is overigens een hele grote groep die heel genuanceerd denkt over de bollenteelt, maar die je niet hoort. Ik heb de ambitie om ook die groep bij de discussie over de toekomst van de agrarische sectoren te betrekken. De komende tijd is het belangrijk begrip voor en rekening met elkaar te houden, zodat de licence to produce behouden blijft.”
Kortom, het gaat perfect?
„Zo simpel is het ook weer niet. De nuchtere mentaliteit werkt ook in het nadeel. Ondernemers zijn hier innovatief, maar ze schreeuwen het niet van de daken. Er gebeurt hier heel veel op de bedrijven, bij de deelnemers aan Fieldlab Bol en van NLG bijvoorbeeld. Het gaat ook niet snel, want je hebt natuurlijk telkens maar een seizoen om iets te proberen en ondertussen moet de winkel ook gewoon open blijven. Dat is ook de beperking, dat het naast de gewone bedrijfsvoering moet.”
Maar de ondernemers staan wel bij u in de rij voor innovatiesubsidies?
„Dat ook weer niet. Ik hoor zelden een vraag om meer geld en ook al willen we zoveel mogelijk faciliteren, subsidies lopen niet altijd via de gemeente. De provincie en Europa hebben ook veel mogelijkheden en daar wijzen we ook graag op. Anderzijds kan een subsidie ook een last zijn, want dan moet er breed samengewerkt worden en kennis gedeeld met veel partijen. Daar zit niet iedereen op te wachten, want dat kost tijd en het beperkt soms de keuzes.”
Over faciliteren gebruiken, er is ook nog flink behoefte aan huisvestingsmogelijkheden.
„Dat is een knelpunt, al weten veel ondernemers dat zelf op te lossen. Maar het blijft een uitdaging. Het is natuurlijk belangrijk op tijd te beginnen met aanvragen van toestemming voor huisvesting op het eigen terrein, want dat wordt ook steeds moeilijker. Er moet een goed woon- en leefklimaat zijn, spuiten in de buurt kan niet, windmolens mogen er niet staan en dan zijn er nog bezwaarmogelijkheden. Wij maken die eisen zo vroeg mogelijk in het proces duidelijk en we drukken ondernemers op het hart gebruik te maken van gecertificeerde uitzendbureaus. We hebben niet alle arbeidsmigranten in beeld, want je mag drie maanden wachten voordat je je inschrijft in de gemeente. Sommigen doen dat niet, anderen gaan weer door naar andere gemeenten. Dat maakt het lastig.
’Over innovaties schreeuwen ze hier niet van de daken. Dat zou wel meer mogen’

Om het beter te laten verlopen, hebben we met de Vereniging Nederlandse Gemeenten, het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en met de branche aan een pilot met een bedrijfseffectrapportage meegedaan. Zo breng je onder meer de behoeften van het bedrijf op huisvestingsgebied in beeld en dat is een goed aanknopingspunt voor een gesprek met de gemeente en met de omgeving.”
Hollands Kroon is er niet alleen voor de bollenkwekers. Er liggen groene ambities voor de provincie. Dat heeft gevolgen. Wat is uw positie daarin?
„Dat klopt natuurlijk, maar het Nationale Natuur Netwerk is een zaak voor de provincie en we gaan kijken wat het nieuwe kabinet allemaal van plan is. Daarin zijn we niet afwachtend, we houden ons aan onze agrarische koers en nemen daar zelfs een trekkersrol in. Dat doen we onder meer in het overleg met de provincie over het Provinciaal Programma Landelijk Gebied. Het politieke klimaat lijkt gunstig voor de ondernemers, maar de middelendiscussie gaat wel door. Die is niet meer te negeren. In aanvulling op het verhaal dat de sector beter voor het voetlicht moet brengen, wil ik benadrukken dat het nog beter is samenwerking te zoeken met partijen als natuurorganisatie, om die het verhaal vanuit hun expertise te laten vertellen. Dat sterkt je verhaal.”
Aan het enthousiasme voor de agrarische sector ligt het alvast niet. Die herbenoeming is een formaliteit?
„Dat weet ik pas zeker als de commissaris van de Koning bij de gemeenteraad heeft geïnformeerd of het de afgelopen jaren goed ging en er echt een herbenoeming komt, maar ik wil wel weer een periode van zes jaar.”
Oja, nog één ding. Dat toilet dat André Duivenvoorde graag bij de Poldertuin wil hebben, komt dat er?
„Daar wees hij op bij de opening dit jaar. We hebben er nog over gesproken. Het gemeentehuis ligt tegenover de Poldertuin en daar hebben we gratis toiletten die ook nog rolstoeltoegankelijk zijn. We staan in de HogeNoodapp.”