Tulpengalmijt is een probleem voor de hele sector, dat kwekers en exporteurs samen moeten oplossen. Dat is een van de conclusies uit het gesprek dat Anthos-voorzitter Mark-Jan Terwindt had met exporteur Paul Groot van P. Nelis & Zn tijdens de exporteursochtend op de Vaktentoonstelling in Zwaagdijk-Oost.
De exporteurs kwamen donderdag 13 februari bijeen op uitnodiging van Anthos. Directeur Groot van P. Nelis & Zn vertelde zijn collega’s welke maatregelen hij neemt om tulpengalmijt in te dammen. „We hadden twee jaar terug brand. Dat is nu een geluk bij een ongeluk, want anders weet ik niet of we met ULO-cellen aan de slag waren gegaan.” Groot werkt met enkele bewaarcellen waarin de mijten gedood kunnen worden tijdens zuurstofarme bewaring.

Hij constateert dat nog niet alles goed gaat. Ook wil hij weten of hij al voor stadium G kan beginnen met de behandeling van de tulpen, omdat er anders meer risico op kruisbesmetting bestaat als veel partijen tegelijk in de hallen van de exporteur staan. „Het lijkt erop dat er bloemverdroging kan ontstaan als je te vroeg met de behandeling begint.” Vertify doet daar op het moment onderzoek naar, liet onderzoeker Frank Kreuk van het bedrijf tijdens de ochtend weten.
Versnellen
Terwindt benadrukte dat kwekers en handel samen voor de oplossing van het tulpengalmijtprobleem staan. Een besmette partij kan namelijk voor grote problemen bij exporteurs zorgen. „Met name partijen die lang bij de export staan lopen risico.” Hij gaf ook aan dat Anthos wil helpen bij het versnellen van toelatingen van groene middelen tegen het beestje.
Die middelen zitten in de pijplijn, denkt Kreuk. Hij doet samen met Wageningen University & Research onderzoek naar bestrijdingsmogelijkheden. „Ik ben hoopvol, als ik naar de resultaten van een aantal middelen kijk. We zien daar effecten tot ruim 95 procent bestrijding”, vatte hij de tussentijdse resultaten samen. WUR kijkt ondertussen hoe de levenscyclus van de mijt eruit ziet en op welke momenten het beestje het best te bestrijden is. Kreuk: „Als besmette bollen geplant worden, gaat 99 procent van de mijten dood. Die ene procent die overleeft, zorgt voor de grote problemen na het rooien.”