Royal FloraHolland heeft op zijn hubs heel veel achterstallig onderhoud. Een belangrijke doelstelling voor dit jaar is om dit aan te pakken. Met de aanpak van het onderhoud wil de veiling de gebouwen verduurzamen en efficiënter inrichten.
Royal FloraHolland (RFH) heeft het achterstallig onderhoud op de exportvestigingen nog niet exact in kaart gebracht, maar weet al wel dat het substantieel is. Behalve de aanpak van achterstallig onderhoud gaat RFH gebouwen mogelijk anders inrichten. Wellicht kunnen bestaande ruimtes in Aalsmeer, Naaldwijk en Rijnsburg efficiënter gebruikt worden. Er wordt derhalve gekeken hoeveel ruimte RFH nodig heeft op de exporthubs en hoe die ruimtes ingericht worden. De herinrichting hangt onder meer samen met het orderpicken. Voor het orderpicken van snijbloemen is meer koelruimte nodig dan oorspronkelijk nodig was. Dat vraagt op de hubs om een andere indeling.
Wat er in Aalsmeer en Rijnsburg gebeurt is nog niet bekend. Voor Naaldwijk heeft RFH al wat concretere plannen voor het wegwerken van achterstallig onderhoud en herinrichting van de gebouwen. Royal FloraHolland Naaldwijk gaat flink op de schop. Een groot deel van het Elsengebouw gaat tegen de vlakte en een deel van de grond wordt verkocht. Bovendien richt de veiling het Elsengebouw opnieuw in. RFH verkocht al een deel van de grond nabij het World Horti Center en bundelt kantoorruimte in het Fleurcenter. TPW Mars houdt ze achter de hand voor toekomstige groei. Over de plannen in Naaldwijk lees je hier meer. Over de plannen in Eelde lees je in VBB2.
Imago van de sector
Ceo Pieter Bootsma noemt het aanpakken van achterstallig onderhoud als een van de vier doelstellingen van RFH in 2025. „We zullen investeren in onze fysieke marktplaatsen. We hebben nadrukkelijk te maken met achterstallig onderhoud dat aangepakt moet worden. Tegelijkertijd gebruiken we de aanpak van het achterstallig onderhoud om verdere verduurzaming van de gebouwen te implementeren. De verduurzaming begint bij onszelf, maar moet daarna ook zijn rol krijgen bij onze stakeholders, kwekers en kopers. Verduurzaming zal een ongelooflijk belangrijk thema blijven, ook om het imago van de sector zo goed mogelijk te verbeteren en te waarborgen.”
Een andere doelstelling van RFH betreft het resultaat. Bootsma vertelde in zijn nieuwjaarsboodschap dat de veiling over 2024 zwarte cijfers heeft geschreven. Wat het resultaat van RFH over vorig jaar is wordt begin april met de presentatie van de jaarcijfers bekend. „Om ook in de toekomst zwarte cijfers te schrijven hebben we een efficiënte en doelmatige organisatie neergezet en werken we heel hard aan de verbetering van de efficiëntie in de dagelijkse operatie op de hubs.” Behalve kosten besparen wil RFH ook groeien; ze wil het groeiplan verder uitrollen. „Floriday is een belangrijk handelsplatform in onze sector dat mogelijkheden biedt voor internationale groei, maar ook door daghandelsproposities die we recentelijk invoerden en waar we mee experimenteren.”
Uitbreiding ledenpakketten
Het valt Bootsma op dat intern bij Royal FloraHolland als extern bij stakeholders, zowel kwekers als kopers er onduidelijkheid is over de richting die RFH inslaat. RFH wil de strategie meer concretiseren. „Wij komen in 2025 naar buiten met een glashelder verhaal over de richting die RFH inslaat. Dat gaat over de toekomst van onze hubs en over wat we bedoelen met centraal veilen, wanneer we dat implementeren en in welke mate, wat we vinden van het ritme in onze sector en hoe we denken over aftuinveilen.”
Een vierde doelstelling van RFH betreft de toekomstbestendigheid van de coöperatie. De ceo noemt dit wellicht het belangrijkste onderwerp van dit jaar. „We willen dat de coöperatie toekomstbestendig is en zien dat er in ons ledenbestand van alles gebeurt. Er is sprake van consolidatie en er zijn leden die de coöperatie de rug toekeren. We zien ook aanvoerders die graag lid willen worden, maar hun plek in de coöperatie nog niet kunnen vinden. Dat betekent dat we moeten werken aan nieuwe bindingsvormen, uitbreiding van de ledenpakketten, en een knoop moeten doorhakken over de toekomst van de volumekortingen.”