Phalaenopsis is een van de weinige kamerplanten waar je net als bij grote productiegewassen als tomaat, snijroos en chrysant erg goed wekelijkse groei kunt meten. Van die mogelijkheid moet je goed gebruikmaken. Het wekelijkse groeiresultaat is belangrijk om een goed beeld te krijgen over de prestatie die je als bedrijf in de teelt gehaald hebt. In de vegetatieve fase is het jaarrond belangrijk om inzicht te krijgen in de snelheid van de bladafsplitsing. Door tweewekelijks steeds van vijf tot tien planten de nieuw aangemaakte bladeren te tellen, krijg je, uitgaande van 26 weken opkweek, van in totaal 65 tot 130 verschillende planten een goed gemiddelde over de hele opkweekafdeling. Kies hiervoor wel een cultivar die representatief is voor het overgrote deel van het sortiment op het bedrijf. Door het meten van de lengte en breedte van de planten is met een omrekening ook de ontwikkeling van de bladoppervlakte in kaart te brengen. Als je dit getal vervolgens omrekent naar versgewicht ontstaat een ’groeigetal’ per week voor de hele opkweekafdeling. Je kunt ieder blad van de plant vanaf oppotten benoemen bij de metingen.
In de generatieve fase is na acht weken de koelperiode van de meetplanten het aantal aangemaakte takken te tellen. Dit geeft een beeld over de wekelijkse voortgang of teruggang van het percentage 1-tak, 2-tak, 3-tak et cetera. In de bloeifase is het tellen van het aantal knoppen en bloemen interessant om in kaart te brengen. Dat is mede om de kwaliteit van het eindproduct jaarrond steeds strakker te krijgen. Dit is belangrijk voor de herkenbaarheid en de betrouwbaarheid als bedrijf.