Natuurlijke vijanden zijn niet meer weg te denken uit de glastuinbouw, waar ze plagen soms volledig kunnen uitschakelen. In buitenteelten is er minder controle over natuurlijke vijanden. Toch wordt er in de akkerbouw en de aardbeienteelt wel degelijk gebruik van gemaakt. Kan deze manier van gewasbescherming ook iets betekenen voor de sierteelt in de open grond?
Voor nieuwe cursisten steekt Leen Janmaat altijd een tientje in de lucht. Dat is voor de eerste die een geparasiteerde luis herkent in het gewas. Het tientje kan hij bijna altijd weer terug in zijn zak steken. Of het moet zijn dat iemand de cursus al een keer eerder heeft gevolgd. „Boeren hebben weinig kennis van natuurlijke vijanden”, zegt de onderzoeker bodem en biodiversiteit van het Louis Bolk Instituut. „Na een training over natuurlijke plaagbeheersing past ongeveer 65% van de deelnemers zijn gewasbescherming aan.”
Het uitzetten van natuurlijke vijanden staat in de buitenteelten nog in de kinderschoenen. „In uien hebben we bodemroofmijten ingezet, en worden akkerranden aangelegd, met als doel minder middelen te gebruiken”, vertelt Janmaat. „In de aardbeien worden al volop natuurlijke vijanden gebruikt. En in prei wordt de roofmijt Orius ingezet tegen trips, in combinatie met bankerplanten. Hierin waren effecten zichtbaar. Maar hoe succesvol is dit in de praktijk? Bankerplanten kosten ruimte die telers liever niet kwijt zijn.”