Sierteler Nico Karsten volgt de ontwikkelingen rond biovergisting nauwgezet. Pakken de nieuwe, grote biovergisters van bedrijven als ENGIE straks alle biomassa weg, vraagt hij zich onder andere af. Voorlopig heeft Karsten zelf genoeg input voor zijn installaties. En plannen voor optimalisatie.
Een biovergister? Begin er niet aan. Zo begint Nico Karsten het gesprek. Er is momenteel gedoe over de SDE-subsidie die hij voor zijn opgewekte groene energie kreeg in 2022. En het verkrijgen van de benodigde vergunningen vreet tijd en energie, weet hij uit eigen ervaring. De teler uit Hoogwoud was in 2008 de eerste glastuinder die zijn stroom en warmte haalt uit mest en groenafval. De reden? Hij wilde helemaal zelfvoorzienend zijn met energie. Dat is gelukt, door de samenwerking met een veehouder uit de buurt. „Maar het blijft een rekensom. Wat kost je input? En soms kan je bijvoorbeeld beter stroom inkopen, dan zelf groene stroom maken met je WKK. Maar hoe regel je dan de warmte voor je kas?”
Een tweede vergister kwam er in 2015 in Hensbroek, een dorp iets verderop. Die heeft hij samen met enkele collegatelers. Heeft hij spijt van zijn investering in biovergisters? „Nee, ik zou het weer doen. Want ik heb nu veel meer kennis van biovergisting en alles wat daarbij komt kijken. Als ik opnieuw begon, zou ik als eerste een grotere vergunning regelen. Het toegestane aantal vrachtwagens voor de aanvoer van de biomassa en de afvoer van digestaat is nu onze beperkende factor.”