Maart stond in het teken van de centrale banken, onder meer die in de eurozone en de Verenigde Staten, meer specifiek renteverhogingen door die instellingen. De Europese Centrale Bank (ECB) heeft het belangrijkste leentarief onlangs opgetrokken van 2,5 procent naar 3 procent. In de VS verhoogde de Fed, de Amerikaanse centrale bank, de rente van de bandbreedte 4,5 – 4,75 procent naar de bandbreedte 4,75 – 5,0 procent.
Beide centrale banken voerden die renteverhogingen door ondanks het tumult in het bankenlandschap. Nadat eerst enkele banken in de VS in acute problemen waren gekomen, kreeg ook de Zwitserse bankgigant Credit Suisse ermee te maken. Het gevaar bestond dat de problemen als een soort domino-effect aan zouden houden, wat voor financiële instabiliteit en lagere economische groei had kunnen zorgen. Aangezien de problemen bij die banken ontstonden door de opgelopen rentes en die op hun beurt opgelopen zijn door renteverhogingen van de centrale banken, hielden sommige analisten er rekening mee dat de ECB en de Fed zouden stoppen met het geld duurder te maken. Dat hebben ze dus niet gedaan. Het is echter zeer de vraag of ze met de renteverhogingen zullen doorgaan.