Het grootste plaaginsect tijdens de bloementeelt van lelies onder glas is nog steeds trips. Ze komen aanvliegen als gewassen worden geruimd in naastgelegen kassen of na oogst- of maaiactiviteiten rondom de kas. Invlieg is te voorkomen door ramen te sluiten voordat die werkzaamheden plaatsvinden. Ook kunnen tripsen in de kas de bron zijn. Ze overleven in de grond en zijn lastig te bereiken via bespuitingen over het gewas. Goede spuittechniek vergroot de kans op succes. Denk aan doptype, spuitdruk, hulpstoffen of zakpijpen om dieper in het gewas te kunnen spuiten. Stem de spuitinterval goed af op de levenscyclus van trips. Die is namelijk temperatuurafhankelijk. Scout regelmatig in het gewas en leg vast in welke cultivars en waar in de kas u trips waarneemt.
Er zijn goede praktijkervaringen met de aanpak van trips via biologische bestrijders. Die werkwijze bestaat uit de inzet van bodemroofmijten, veelal Hypoaspis miles, direct na het planten gevolgd door het wekelijks inzetten van de roofmijt Montdorensis inclusief voedermijten. Hiermee wordt de tripspopulatie op een laag en acceptabel niveau gehouden. Mocht onverhoopt toch te veel aantasting ontstaan, bijvoorbeeld na een korte warme periode, dan kan chemisch worden ingegrepen. Voor een effectieve chemische bestrijding is het belangrijk dat u een loksuiker toevoegt. Volwassen tripsen zijn overdag actief, de larven in de schemering en in de nacht. Een bespuiting in de namiddag of tegen de avond heeft daarom het meeste effect.