De rundveehouderij zit met een mestoverschot en de tuinbouw heeft nutriënten nodig. ’Typisch een win-win situatie’, dachten twee chrysantentelers. De dikke fractie van de verse koemest geeft prima meststoffen voor de teelt, met name fosfaat, en is goed voor het bodemleven. De telers verwachten dat de bodem weerbaarder wordt, zodat ze hem minder hoeven te stomen. En de geur? ’Het ruikt wat, maar daar valt goed mee te leven.’
In de kas van Arcadia Chrysanten in De Lier ruikt het vaag naar mest. Niet de scherpe stank van gier, maar een milde geur van gedroogde koemest, die wordt uitgereden op een stuk waar de bloemen zijn geoogst. „Ik kwam op het idee na een gesprek met een koeienboer die ik van vroeger ken”, verklaart mede-eigenaar Bart van Ruijven. „Hij heeft teveel mest en ik gebruik kunstmest. Ik wil best dierlijke mest afnemen, maar die natte bende hoef ik niet. De buurman van de koeienboer is loonwerker met een mestscheider. Wij gebruiken de dikke fractie. Het ruikt wat, maar daar valt best mee te leven. Als je het beet pakt, dan heb je geen natte handen.”