De tuinbouwsector ziet zichzelf graag als innovatief, hardwerkend, als een sector die een grote bijdrage aan de Nederlandse economie levert en producent van mooie producten. In de pers wordt de sector echter vaak gekoppeld aan milieuvervuiling, grote energieverbruikers en andere negatieve kenmerken. Vooral de glastuinbouw en de bloembollenteelt zijn vaak mikpunt van kritiek. Uitgeverij Hortipoint vroeg in de verschillende sectoren naar de beleving van dat imago en vooral bollentelers en glastuinders zijn er niet positief over.
Eerder dit jaar hield Hortipoint een enquête onder de lezers van de vakbladen Greenity, Vakblad voor de Bloemisterij, De Boomkwekerij, Bloem & Blad en Tuin- en Landschap. Speciale aandacht is er voor het imago van de sectoren.
Van alle ondervraagden uit de bloemisterijsector denkt een kwart dat het imago van de eigen sector niet goed is en in de bloembollensector ligt dit percentage op 44%. Ook overheerst in beide sectoren de stemming dat het imago de laatste drie jaar iets verslechterd is. In de bloemisterijsector denkt 60% van de ondervraagden dat en in de bloemenbollensector bijna 70%. Van de ondervraagden uit de bloemisterijsector denkt nog maar de helft dat het bestaansrecht van de sector buiten kijf staat. In de bloembollensector is dat 65%.
Bedrijven in de bloemisterijsector wijten dit negatieve imago aan het (vermeende) hoge gebruik aan gewasbeschermingsmiddelen en energie en aan de verkeerde beeldvorming in de media. Die leidt vooral tot negatieve berichten. Onbekendheid met de sector speelt daarbij een rol.
Ook ondernemingen in de bloembollensectoren denken dat verkeerde beeldvorming (in de media) het imago van de sector onder druk zet. Daarnaast vindt een deel dat critici te veel aandacht krijgen. Ondervraagden die positief denken over het imago van de bloemisterij- en de bloembollensector baseren dit op hun gevoel dat de producten die ze telen nog steeds geliefd zijn. Daarnaast dragen ze bij tot het positieve beeld van Nederland als bloemenland met bloeiende bollenvelden.
Minder zorgen
In de boomkwekerijsector en groensector zijn er veel minder zorgen over het imago. Dit komt volgens de ondervraagden omdat ze mooie producten kweken en dat hun producten helpen bij de vergroening van Nederland. Het belang van groen wordt steeds meer onderkend om de gevolgen van klimaatsverandering tegen te gaan. Groen is trendy, is de gedachte. Ook de professionaliteit van de groensector draagt bij aan het positieve imago. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen wordt wel als belangrijkste achilleshiel gezien en een deel van de ondervraagden in de groensector en de boomkwekerijsector maken zich zorgen om het imago van de sector als werkgever. Vaak wordt een beeld geschetst van vies, zwaar werk voor laagopgeleiden, is het idee.
Bijna 70% van de ondervraagden uit de bloemendetailhandel denkt dat hun imago goed is. Vooral omdat de producten die zij verkopen nog steeds geliefd zijn. Kritischer is men over het imago van de leverancier van de producten, de kwekers. Volgens een kwart heeft de sierteeltsector te kampen met een slecht imago en ruim 70% van de bloemendetaillisten denkt dat een negatief imago van de sierteeltsector uitstraalt op de bloemendetailhandel.
Media debet
Op de vraag wie grotendeels verantwoordelijk is voor het huidige imago van de sector wordt vooral naar de media gewezen. Maar ook de overheid, de politiek, activisten en milieuorganisaties (NGO’s) wordt negatieve beeldvorming verweten. Volgens tweederde van de ondervraagden laat de overheid het geluid van burgers en belangenorganisaties te veel meewegen in het beleid voor de sector. Daarnaast vindt driekwart dat de overheid onvoldoende het economisch belang van de sector onderkent.

Veel enquêtedeelnemers vinden echter ook dat de kwekers en de brancheorganisaties het imago zelf bepalen. Meer dan de helft vindt dat de goede bedrijven lijden onder de slechte bedrijven en dat die slechte bedrijven grotendeels het imago bepalen. Gebrek aan kennis over wat er allemaal in de sector gebeurt, zoals welke acties er worden ondernomen om duurzamer te produceren of wat werken in de sector inhoudt, vormt vaak de basis van de negatieve berichtgeving. Dit vindt in de bloemisterijsector en bloembollensector ruim 80% van de ondervraagden, in de groensector 70% en in de boomkwekerijsector 65%. Anderzijds is bijna 60% van de enquêtedeelnemers van mening dat tegen oneerlijke, niet op feiten gebaseerde uitspraken niet op te boksen is.
Actie nodig
In alle sectoren, ook waarvan volgens de ondervraagden het imago goed is, vindt het gros van de enquêtedeelnemers het (heel) belangrijk dat er actie wordt ondernomen om het imago van de sector te verbeteren. In de bloembollensector en in de bloemisterijsector vindt meer dan 80% dat (heel) belangrijk. In de boomkwekerijsector ligt het percentage het laagst met 60%. Over het algemeen vinden de geënqueteerden dat Nederlanders onvoldoende trots zijn op de bijdrage van sectoren aan de Nederlandse economie en maatschappij.
De bereidheid om meer geld te steken in sectorpromotie is het grootst in de bloembollensector: meer dan 80% van de ondervraagden. In de bloemisterijsector is dat 77%, gevolgd door de boomkwekerijsector (67%), bloemendetailhandel (62%) en de groensector (61%). Over het algemeen vindt circa de helft van de ondervraagden dat de sectorpromotie de laatste jaren onvoldoende is opgepakt en dat daar nu de zure vruchten van worden geplukt.

Binnen alle sectoren wordt gepleit voor actie om het imago te verbeteren. Het ware verhaal vertellen en voorlichting geven, gebaseerd op feiten over onder meer duurzaamheidsinspanningen, moeten helpen. Slechts zo’n 10% denkt dat Nederlanders niet openstaan voor het verhaal. Er moet volgens de ondervraagden meer nadruk gelegd worden op positieve berichtgeving; wat er allemaal goed gaat in de sector, welke mooie producten er geteeld wordenen en welke positieve effecten die veroorzaken.
Een deel van de ondervraagden vindt dat de sector zelf nog meer moet inzetten op duurzaamheid en minder gewasbeschermingsmiddelen en (fossiele) energie moeten gebruiken voor het imago. Van de enquêtedeelnemers uit de bloemisterijsector en de bloembollensector vindt bijna 60% dat er teveel vanuit het defensief wordt gereageerd en dat er onvoldoende de regie wordt genomen in de positionering van de sector in het publieke debat. Daarbij vindt meer dan 60% van de ondervraagden uit de bloemisterijsector dat het ontbreekt aan een eenduidige gemeenschappelijke stem in de sectorpromotie. In de andere sectoren is dan met circa 50% iets minder. Vooral in de bloembollensector vinden bedrijven dat de sector teveel in zichzelf gekeerd is en de invloed van de buitenwereld onderschat (66%). Ook vindt 30% van de ondervraagden uit deze sector dat de bloembollensector te weinig oog heeft voor de zorgen van burgers. In de boomkwekerijsector en de bloemisterijsector vindt minder dan de helft van de ondervraagden dat de sector teveel in zichzelf gekeerd is en circa 20% vindt dat er meer aandacht moet zijn voor zorgen van burgers.
Eigen rol
Om het imago van de sector te verbeteren zien veel enquêtedeelnemers ook een rol voor zichzelf. Daarbij gaat het vooral om het positieve verhaal van de sector uit te dragen op lokaal niveau, in de directe omgeving en aan klanten. Daarnaast door nog meer in te zetten op duurzaamheid en milieubewust telen. Bedrijven in de groensector zien voor zichzelf ook een taak als het gaat om kennisoverdracht en leren en enthousiasmeren van jongeren. Degenen die geen rol voor zichzelf zien, vinden vooral dat ze al genoeg doen of dat ze te klein zijn om invloed te hebben.
Ondanks alle kritische geluiden vinden de deelnemers aan de Hortipoint Groen en Sierteelt Enquête het nog steeds leuk om in de sector actief te zijn. Het enthousiasme voor het werken in de sector blijft onveranderd groot.
Aandeel sectoren
Van de deelnemers aan de Hortipoint Groen en Sierteelt Enquête komt 30% uit de bloemisterijsector, 26% is hovenier of werkt anderszins in de groensector, 21% komt uit de boomkwekerij, 16% is bollenkweker of handelaar en 7% levert bloemen aan consumenten. Zo’n 60 tot 80% van de ondervraagden is eigenaar, directielid of leidinggevende van het bedrijf, slechts een klein deel is personeelslid. Er hebben relatief weinig jongeren gereageerd, in de bloembollen is een vijfde onder de 40 jaar, in de andere sectoren lag dat percentage rond de 10. Circa 35% is tussen de 50 en de 60 jaar en een evengroot deel is boven de 60.
Actie nodig om imago te verbeteren
Beeld van het imago van de sectoren