Om tot goed resultaat in de vasteplanten te komen, is het volgens teeltadviseur Hans Smeets zaak de grond in optimale conditie te brengen. Bodemmonsters vormen de basis, stelt Smeets. Daarna een bodembalansanalyse, een aaltjesanalyse en het toedienen van groencompost. Smeets schreef een advies naar aanleiding van de open dag bij de maatschap Lucassen, afgelopen 6 september.
Ruim 200 boom- en vaste planten kwekers uit alle delen van het land kwamen naar Afferden in Noord-Limburg om een kijkje te nemen op het RVO Demobedrijf van Pieter Lucassen. Tijdens de dag en vooral erna kwamen veel vragen van kwekers, die zich afvroegen welke teeltstrategie Lucassen gebruikt op zijn bedrijf. Dat ligt midden in natuurgebied De Maasduinen.

Grondsoort
Maatschap Lucassen teelt de vasteplanten vooral op zandgrond. Lucassen heeft grof en fijn lemig zand. Grondmonsters tonen lage gehalten organische stof aan. Juist deze gronden zijn droogtegevoelig. Lichte zandgronden zijn uitspoelingsgevoelig. De maatschap heeft al jaren het certificaat ’On the way to planet proof’. Kwekers met het keurmerk werken veel met organische en minerale meststoffen. Ze nemen meerdere keren per jaar in het groeiseizoen bodemmonsters, om te bepalen of er voldoende voedingsmineralen in de grond aanwezig zijn.
Strategie
Van alle percelen van Mts. Lucassen nemen we veel grondmonsters. Om te bepalen welke voeding nodig is, doen we de bodembalansanalyse (BBA). De BBA is gebaseerd op de Albrechtmethode. Bij deze analyse kijken we naar de verhouding tussen calcium en magnesium. Op twee manieren meet het laboratorium de capaciteit van de grond gemeten om voedingselementen vast te houden.
Op de analyses vind je de Total Exchange Capacity (TEC) en de Cat-ion Capacity. Bij TEC worden de kationen berekend, gebonden aan het klei-humuscomplex. Een goede grond heeft een bezetting van 68% Calcium en 12% Magnesium en daarnaast 2-5 % kalium. Is er sprake van een goede verhouding, dan heb je gelijk een goede bodem-pH. Bij de bodembalans rekenen we met een pH-waarde van het water van 6,3. Andere laboratoria spreken van een pH Calcium-Chloride. Dan heb je een optimale pH van 5,5.
Aaltjesonderzoeken
Lucassen laat ook veel aaltjesonderzoek doen, meestal door het Normec Robalaboratorium. Dit lab telt de aanwezige aaltjes nog echt onder de microscoop. Veel kwekers en adviseurs kijken vooral naar de aanwezige schadelijke nematoden. Zeker zo belangrijk zijn de overige en goede nematoden. In een goede en gezonde bodem leven grote aantallen goede nematoden, zoals aaltjes die schimmels en bacteriën eten en roofaaltjes die leven van de schadelijke nematoden.
Basis voor een goede grond is werken aan een grote biodiversiteit in de bodem. Een gezonde grond bevat een hoog gehalte aan microbiële koolstof. Boomkwekerijgewassen en vaste planten groeien het best op een schimmeldominante grond. Het streven bij de aanvang van de teelt is dus om te zorgen dat er veel koolstof in de grond is. Schimmels en bacteriën zijn de eerste organismen die zorgen voor de afbraak van organische stof naar opneembare voedingselementen.
Groencompost
Telers op een lichte zandgrond in een kwetsbaar natuurgebied, zorgen voor een optimale bmesting van de aanplant. Met name uitgerijpte groencompost is een bodemverbeteraar die de bodem ent met veel goede organismen. Goed geproduceerde groencompost is volledig vrij van onkruiden. Compost levert belangrijke nutriënten, om tekorten in de bodem aan te vullen. Lucassen kijkt op basis van de bodemanalyses nog verder. Op de percelen rijdt hij compostmengsels uit voor de aanplant. Het samenstellen van een compostmengsel is vakwerk. Basis is uitgerijpte groencompost, gemengd met steenmeel, micro-organismen, organische meststoffen en sporenelementen op basis van de bodemanalyse.
Op deze manier verbeterde percelen houden vocht beter vast en de uitwisseling van meer andere zuurstof in de grond is goed. Compost kun je zien als een biostimulant. Goede compost maakt in de bodem vastgelegde elementen als fosfaten, kalium en zink beter beschikbaar.
In de grond worden planthormonen aangemaakt. Stikstof in nitraatvorm wordt vastgelegd, als er voldoende schimmels en bacteriën in de bodem zijn. Deze belangrijke voedingsstof wordt geleidelijk weer vrijgegeven aan de planten. Metingen gedurende het seizoen laten hele lage gehalten nitraatstikstof zien in de grond. Toch groeien de planten goed. Planten nemen dus andere vormen van stikstof op. Dat is een voordeel voor de kweker en voor het milieu. Deze manier van telen zorgt ervoor dat er vrijwel geen uitspoeling is van nitraten naar het grond- en het oppervlakte water.
Meten is weten
In de meeste gevallen kijken kwekers naar de voedingstoestand van de grond. Samen met hun adviseur kijken ze naar overschotten en tekorten van hoofd- en sporenelementen. De bodembiologie is echter ook van belang. Lucassen maakt chroma’s van de grond van verschillende percelen, om te kijken naar de bodemprocessen.
In pioenroos is de afgelopen jaren ook nog gemeten met de micro-biometer. Daarbij meten we het microbiële koolstofgehalte en het schimmel- en bacteriegehalte. Op de percelen waar nu wordt geoogst, was sprake van excellente grond met voldoende bodemschimmels. Afgelopen twee jaar zijn er ook wortelanalyses uitgevoerd. Uit analyses blijkt dat er een bezetting is van Mycorrhizae en dat er een hoog percentage endofyten in de grond zit. Endofyten zijn schimmels of bacteriën die in alle delen van de plant voorkomen. Endofyten kunnen de plant beschermen tegen stressfactoren (abiotische stress). Met het wegvallen van chemische gewasbeschermingsmiddelen is het zaak meer naar deze groepen organismen te kijken. Afgelopen drie jaar is veel kennis opgebouwd in de zoektocht naar een teeltwijze waarbij er minder gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt.
