De lelieteelt als beste jongetje van de klas? Directeur Janny Peltjes van onderzoeksinstantie HLB zou het niets verbazen over een paar jaar, zo bleek bij de presentatie van de milieuwinst die dankzij het project Duurzame Bollenteelt Drenthe na vier jaar is behaald. Er is wel een kanttekening bij die winst.
Ronkende percentages op een groot scherm tijdens de bijeenkomst van de provincie Drenthe in Fluitenberg. Drenthe is de motor achter Duurzame Bollenteelt Drenthe. Dat is het project waarin is gezocht naar een teelt die het milieu minder belast. Hoewel laboratorium HLB nog bezig is met de verwerking van alle resultaten in de eindresultaten, durft Peltjes al een forse milieuwinst te presenteren: tot 83% minder milieubelasting én een gelijke hoeveelheid minder middelengebruik in met name de lelieteelt. Leliekwekers zijn tevreden, het past bij hun ambitie om het middelengebruik gelijk te trekken met dat van de akkerbouw. Vertegenwoordigers van Meten=Weten zijn minder gelukkig, al klonk het protest in de zaal minder luid dan tijdens eerdere bijeenkomsten van het project.
Virus, onkruid en schimmel
Bij de bestrijding van virussen in lelies is 77% minder milieubelasting te bereiken. Dat komt neer op 6% minder middelengebruik. Uit de allesomvattende dia blijkt dat die winst vooral wordt gehaald door rassenkeuze, het vervangen van de insecticiden door plantbeschermende middelen en de inzet van natuurlijke vijanden. Daar is wel een slag om de arm bij nodig, laat het HLB weten. Natuurlijke vijanden zijn bijvoorbeeld niet getest. Uit de praktijk is wel bekend dat met natuurlijke vijanden vooral aan de randen van percelen iets te bereiken is.

In de onkruidbeheersing is het aantal milieubelastingpunten met 74% terug te brengen, ofwel 82% minder middel. Mechanische onkruidbeheersing is daarbij vooral de belangrijkste troef. Die moet op geïntegreerde wijze optimaal worden ingezet. „De slagingskans is nooit 100%”, waarschuwt Peltjes. „Ook hier geldt dat het weer en de onkruiddruk belangrijk zijn. Het leidt ook tot meer activiteit op het land, want je zult vaker aan de slag moeten vergeleken met de spuit.” Uit de zaal kwam later dan ook een klacht over stofontwikkeling en de schadelijke effecten.
De grootste winst is behaald bij de schimmelbestrijding: een vermindering van 83% blijkt haalbaar van zowel de milieubelasting als het middelengebruik. „Ook hier is een grote rol weggelegd voor de sortimentskeuze”, lichtte Peltjes toe. „Ook de middelenkeuze maakt veel uit. De keuze voor een minder belastend middel scheelt direct. Toch geldt ook hier het voorbehoud van het weer en ook komt hier weer meer activiteit op het land bij kijken. Het toedienen van biostimulanten en plantvoedingsmiddelen doe je met de spuit, dus die blijft rijden.”
Geloof
Na de presentatie sprak gedeputeerde Jisse Otter (BBB) van de provincie Drenthe zijn waardering uit voor de inzet van de landbouw en het werk van HLB. Otter vertrekt over twee maanden, omdat hij met pensioen gaat. Hij keek voor de zaal even ver voorbij zijn afscheid. „Over twintig jaar zullen we vaststellen dat de landbouw een geweldige stap heeft gezet op het gebied van duurzaamheid. Het eindigt hier niet. Ik geloof dat het mogelijk is.”
Voorzitter Hester Maij van de KAVB ziet een duidelijke parallel tussen de resultaten van Duurzame Bollenteelt Drenthe en de ambities van de landelijke bollensector. „Wat hier is gedaan en bereikt is onderdeel van de landelijke ambities en het is ook een voorbeeld dat bewijst dat het kan.”
Volgens Maij vinden onwonenden en de sector elkaar ook steeds meer via het gesprek dan via de rechtbank. „Het is belangrijk om te blijven praten met elkaar”, verwees ze naar het voorprogramma van lector Ron Methorst van Aeres Hogeschool in Dronten. Die brak een lans voor de dialoog, ook al is het soms moeilijk. „Ik snap dat telers soms huiverig zijn om in het middelpunt te staan, om bloot te staan aan de framing die je tegenkomt in de media. Toch is het goed en dat geldt uiteraard ook voor mensen die niet blij zijn met de lelieteelt.”

Joke Kolthoff reageerde namens Meten=Weten vooral op Otter. „Ik roep u en uw opvolger op om handiger met ons als tegenstanders om te gaan. Betrek ons, neem onze rapporten serieus mee in de beslissingen die jullie maken bij de provincie.” Volgens Kolthoff doet de provincie dat niet en dat werkt polarisatie in de hand.
Otter zei de inbreng van Meten=Weten serieus te nemen, maar hij kan er niet altijd iets mee doen. „Als bijvoorbeeld het Ctgb als instantie in twijfel wordt getrokken, wat moet ik daarmee doen in de provincie? Wij gaan daar niet over, maar we moeten ons wel houden aan de regels die we in Nederland hebben afgesproken. Een daarvan is dat het Ctgb de autoriteit is die over de toelating van middelen gaat. Het zijn wetenschappers die serieus werk maken van toelatingsonderzoek. Laat het dus aan de professionals over.”
Stapeling
Kolthoff en enkele andere Westervelders gingen niet met de reactie van Otter onder de wol. Het Ctgb heeft erkend dat de stapeling van middelen nu geen onderdeel is van het toelatingsonderzoek. Maij reageerde: „Het gaat hier niet om de lelieteelt, jullie willen helemaal geen gewasbeschermingsmiddelen. Daar moet het gesprek over gaan. Het Ctgb is kritisch en als de teler als eindgebruiker aan alle regels voldoet, moet je hem of haar niet verwijten dat hij zich niet heeft gehouden aan het voorzorgsbeginsel. De eindgebruiker mag aannemen dat middelen veilig zijn te gebruiken en ondertussen loopt er verder onderzoek naar de effecten van cocktails van middelen. Nieuwe inzichten die daaruit voortkomen nemen we serieus en ondersteunen we als branche.”
Toen vervolgens vanuit de zaal werd gewezen op de berichten over overtreding van de gebruiksvoorschriften door eenderde van de agrariërs, zoals de NVWA constateerde, gaf Maij aan dat de KAVB staat voor goed gebruik en dat het jammer is dat het soms misgaat. Daarbij tekende ze aan dat het ook wel om administratieve fouten gaat, die ook onder de noemer overtreding van de gebruiksvoorschriften vallen.
Tot slot merkte een van de aanwezigen op dat we de lelieteelt best kunnen missen, want de Nederlanders hebben de lasten van de productie waarvan het resultaat naar het buitenland gaat. „We kunnen we beter voedsel telen, dat is nuttiger.” Volgens Maij is de bollenteelt een relatief kleine speler binnen de agrarische sector, wat landgebruik betreft. Ze zette het in perspectief: „We spreken over 6.000 ha, tegen 500.000 ha akkerbouw. Bovendien passen bollen in de rotatie, dat gaat prima samen.” Zo liepen de gemoederen niet te hoog op. Mogelijk leverde het pleidooi van Methorst voor de dialoog daar een bijdrage aan.