Vorige

Winst-en-verliesrekening

Fieldlab Bol nu Ecosysteem Bloembol en Omgeving

Tekst
Beeld
Ellis Langen, Roboltics

Veranderende weersomstandigheden zoals vorst in lelies dit jaar en het natte, moeilijke tulpenjaar maken het geen makkelijk jaar voor de veertien deelnemende bedrijven in het Efro-project ‘Ecosysteem Bloembol en Omgeving’ van de stichting Fieldlab Bol. Het is lastig iets representatiefs te zeggen over de meeste uitkomsten van de objecten. Maar er zijn ook goede dingen te vertellen, want sommige kwekers gaan ’in de herhaling’ met een proef en schalen op.

Het is ’learning bij doing’ zegt programmamanager Michel Jansen over het project dat nu een klein jaar onderweg is. Hij praat kwekers en partners bij op de partnerbijeenkomst die werd gehouden bij deelnemer Boltha in Breezand. Jansen doet de communicatie voor het project.

Hij noemt het Efro-project ’de duurzaamheidsincubator in de praktijk’, want alles wat de kwekers uitproberen, moet in balans staan met het economisch perspectief op hun bedrijven. Hij benadrukt dat ook zaken die beproefd zijn en niet lijken te werken met elkaar worden gedeeld en geeft aan dat de discussies soms scherp zijn. „Maar dat mag ook.”

Eerder uit de startblokken

Het project had haar kick off in november 2023. De kwekers waren al eerder uit de startblokken. Het is het eerste project van stichting Fieldlab Bol. De bedoeling is dat er meer volgen, maar die zijn er nog niet. „Voor het eind van het jaar ligt er een vijfjarenplan van het stichtingsbestuur.” De veertien kwekers werken in het project aan de ontwikkeling van nieuwe, duurzame teeltsystemen om zo bloembollen te kweken die voldoen aan de hoogste kwaliteitseisen en duurzaamheidsstandaarden en dit met zo min mogelijk chemische middelen.

Zes kwekers zitten ook in NLG. De verwachting is dat hierdoor de kennis vanuit de NLG-groep ook naar de andere kwekers binnen het project stroomt en vervolgens naar daarbuiten. De deelnemers hebben veelal meerdere proeven liggen, verdeelt over de onderwerpen bodem, teelt en water en dat in verschillende gewassen. Totaal liggen er een stuk of veertig proeven. Projectleider Rob Brekelmans: „Iedereen kiest een eigen aandachtsveld. Op het perceel bij Huiberts liggen nog zo’n 10 objecten. Alle kwekers doen aan erfemissiemonitoring en middelenregistratie.”

Ecosysteem bloembol partnerdag
Kweker en partners bespraken na een klein jaar onderweg te zijn met het
project wat er is gebeurd en nog staat te gebeuren.

Op de partnermiddag deelt Jansen mee dat het project vanaf nu ’Ecosysteem Bloembol en Omgeving’, kortweg EBO-project, heet. De eerdere werktitel ’Fieldlab Bol’ riep verwarring op omdat de stichting ook die naam draagt. Een verlengingsaanvraag van de subsidie ligt in het verschiet om budget volledig te kunnen benutten. „Als dat op is, willen we een nieuwe subsidie aanvragen.”

De wil om stappen te zetten

Tot dusver de organisatorische zaken van het EBO-project, terug naar ’learning bij doing’. Het afgelopen teeltseizoen was een beroerd seizoen en dat is jammer voor de resultaten in een aantal van de objecten; want in deze gevallen is er zo weer een jaar kwijt. Brekelmans beseft dat dat ook een onderdeel van het verhaal is. „Maar we moeten door.” De deelnemers staan echter aan het roer en met zo’n slecht jaar is het toch even ’first things first’; ze hebben immers een bedrijf te runnen. De kwekers bepalen zelf of ze een proef doorzetten of niet.

Toch blijft volgens Brekelmans de stemming positief en heeft de groep de wil om stapjes te blijven zetten. „Aan de andere kant is er bij hen soms toch ook nog sprake van een status quo en die luidt: ’Zolang het nog kan, ga ik door op de gangbare manier’. Dat is best een spanningsveld.” En er gaat bij de deelnemers ook wel eens iets goed mis. Zoals bij deelnemer W.W. van Haaster. Die teelde een hectare tulpen zonder chemische fungicides en insecticides; het perceel zonder chemie ging tien dagen eerder doodt en de oogst was fors slechter. Ondanks dat had Robin van Haaster geen spijt want ’de tijd van de kleine proefjes’ is voor hem voorbij. „Het was geen te groot genomen risico en we moeten tenslotte sneller en harder”, zei hij eerder in Greenity. Bovendien geeft het aanknopingspunten waar hij ook weer mee verder kan.

Water geen breedgedragen thema

Waterkwaliteit is nog geen breedgedragen thema bij de deelnemende kwekers, merkt Brekelmans op. Ook Irma Lu­kassen vindt dat. Ze gaf aan haar hart vast te houden voor de werkzame stof pendimethalin. Het Ctgb heeft immers een beleidsregel in de maak waarmee ze middelen die een structurele overschrijding van de toelatingsnorm voor het oppervlaktewater laten zien, kan gaan inperken. Ze vroeg kwekers na te denken over welke middelen zij willen behouden en vooral ook hóe ze er dan voor gaan zorgen de milieukwaliteitsnormen voor het oppervlaktewater zoals die staan in de kaderrichtlijn water in 2027 denken te gaan halen.

Daarop kwam echter niet erg veel respons, behalve dan dat de kwekers aangaven dat de sector zich meer in moet zetten om erfemissie te voorkomen. „Bij regen zie ik nog steeds niet afgedekte kuubkisten. Die laksheid kan gewoon niet. Straks hebben we de middelen niet meer”, aldus een kweker. Lukassen verwacht dat er bovenwettelijke maatregelen nodig zijn om de milieukwaliteitsnorm te halen. „Hierbij kun je denken aan extra brede spuitvrije zones of het spuiten met kappen.”

’Langere, zwaardere stelen’

Kijkend naar het komend seizoen zetten deelnemers verschillende projecten door en breiden ze soms uit. Zo togen de deelnemers aan de partnerdag na de presentatie naar een veldlocatie aan de Kleiweg. Daar ligt een perceel calla’s van deelnemer Teeuwen & Zn en ook liggen er van Boltha fertigatieproeven in lelie. Boltha had de fertigatie in tulp dit jaar ook al uitgebreid naar vier hectare omdat ze eerder van twee hectare ’Queensland’ in fertigatie in 2023 hele gunstige bollen uit de grond haalde. De bollen hadden meer inhoud met minder input en deden het ook nog eens uitstekend in het broeiseizoen. Peter Boskamp: „De tulpen hadden langere, zwaardere stelen.”

Dit jaar was fertigeren ’psychisch’ wel lastig omdat het gewas al tegen verzuipen aan stond. Het lijkt er ook op dat de Queensland die in de slangen lag niet zulke grote voordelen in bolgewicht haalt als bij de eerste proef. Boskamp verklaart dit omdat de druppelfertigatie dit jaar anders is toegepast. Het was een groter oppervlak en er is één keer in de week gefertigeerd in plaats van twee keer. „Er moesten nu dus meer kilo’s meststoffen worden opgelost in een kleinere hoeveelheid water. Dan lost het lastiger op. En doordat dit zo was, moesten we de hoeveelheid meststoffen verhogen.” De oplossing is met kleinere kraanvakken werken en liever twee keer in de week fertigeren in plaats van één keer.

Ondanks dat fertigatie veel extra werk vraagt, koos Boltha er voor het dit jaar ook in de lelies te proberen. Thijs Van den Berg van Boltha: „Het streven is de groei te optimaliseren zodat je een een meer weerbaar gewas krijgt dat minder ziekten- en plagenbeheersing nodig heeft. Het grote voordeel is dat het gewas niet nat wordt en je met fertigatie kunt sturen bij een bepaalde gewasstand.” 

Fertigatie lelie

Twee jaar geleden, in het najaar van 2022, legde Boltha al fertigatieslangen in de teelt van ongeveer 1,5 hectare kale schubben die dat voorjaar waren geplant. Ook had ze nu een stuk kale schubben in de slangen liggen die ze dit voorjaar heeft geplant. Beide gewassen zijn dit voorjaar echter flink afgevroren. De leliegewassen stonden er niet fraai bij, al viel het bij de eerstejaars nog mee omdat dit gewas later bovenkomt. Boltha hoopt door het fertigeren van lelies en tulpen veel minder te hoeven spuiten tegen vuur. Door de vorst is dat nu lastig aantoonbaar te maken.

Zonder insecticiden

Boltha wil volgend jaar in een fertigatieproef lelies telen zonder insecticiden en minerale oliën. Boskamp: „Het idee is dan iets mee te druppelen waardoor luizen het gewas minder aantrekkelijk vinden.” In 2025 gaat Boskamp bij deelnemers Boltha en Zonneveld in de gewassen waarin zij fertigeren kijken naar de uitspoeling van nutriënten in het drainagewater dit in vergelijking met een referentie. „Er komen immers normen aan voor fosfaat en stikstof in het oppervlaktewater. Door dit te monitoren, proberen we met informatie over uitspoeling hier alvast op voor te sorteren.” 

Partnerdag bloembol ecosysteem
De LaserWeeder werd in de calla’s ingezet.

Tegenover de lelies die in de fertigatie liggen, is op een perceel calla’s van Teeuwen & Zn de LaserWeeder van Roboltics ingezet; bij één bed waar voor het planten helemaal geen bodemherbiciden zijn ingezet is dat ook gebeurt. Bij dat bed staat een gele prikker. De LaserWeeder heeft een paar keer in het perceel gereden en pakte het kiemende onkruid. Hierdoor bleef het perceel voor het dichtgroeien van het gewas relatief schoon.

Niet altijd voorhanden

Het had beter gekund, erkent Joop Bontje van Roboltics, maar dat komt omdat de weeder van Roboltics in juni en juli niet altijd voorhanden was. De machine was twee weken in de maand aan een wortelboer in Duitsland verhuurd. De LaserWeeder pakte tijdens haar rit bij droog en warm weer door het perceel met calla’s wel geregeld strodeeltjes mee. Dit maakt het op die dagen noodzakelijk om waakzaam met een gieter water achter de machine te lopen. Boskamp: „Het nadeel is dat de calla’s die vlakbij of tegen het geraakte strootje ook een tik krijgen en ziek worden. Dat zorgt voor uitval. Ik ben zeker niet negatief over de LaserWeeder, maar er moeten voor calla’s oplossingen bedacht worden. Dat kan zijn een ander anti-stuifmateriaal gebruiken die geen vlam vat. Wat ook kan helpen is dat de weeder het stro nog beter moet gaan herkennen ten opzichte van de calla’s en de onkruiden.”

Partnerdag bloembol ecosysteem
In het bed calla’s met de gele prikker zijn geen bodemherbiciden ingezet
voor het planten en reed de LaserWeeder. Het bed staat niet groener of
zwaarder. De oogst moet uitwijzen of de knollen beter of groter zijn.

Meeste potentie in calla

Helaas stond het gewas in de strook calla’s waar de LaserWeeder heeft gereden en waar geen bodemherbiciden zijn ingezet voor het planten, niet zichtbaar groener of zwaarder. Na de oogst wordt duidelijk of de knollen kwalitatief beter of groter zijn. De inzet van de LaserWeeder wordt namelijk meer aantrekkelijk als naast minder kosten voor chemie ook de knollen een meeropbrengst geven. In veel andere gewassen is dat volgens Carbon Robotics, de leverancier van de LaserWeeder, het geval. De leverancier ziet tussen de 10 en 15 procent meeropbrengst in gewassen doordat er geen chemie wordt toegepast.

Bontje lichtte op het veld bij de calla’s toe dat callakwekers momenteel het meest de meerwaarde van de LaserWeeder zien. Zij geven immers veel geld uit aan wiedploegen voor de onkruidbestrijding. Bontje wil dan ook binnenkort met een groepje callakwekers om tafel om te kijken of zij zich willen committeren de machine volgend jaar gedurende een lange tijd in loonwerk in te zetten. Dan hoeft hij de machine ook niet meer te verhuren voor de exploitatie van de LaserWeeder.

Jansen sloot de middag af met de mededeling dat het de bedoeling is volgend voorjaar een bijeenkomst te organiseren voor een breder publiek. „Hoe breed? Ook met geïnteresseerde buren en burgers er bij?”, vroeg iemand. Die suggestie sprak Jansen wel aan. „Er wordt ontzettend hard gewerkt om te verduurzamen. Je hebt gelijk, dat moet iedereen weten.”

Ontwikkelingen binnen project

Het EBO-project behelst 2,5 miljoen euro voor 2023 tot en met 2026/2027. Een miljoen komt vanuit het Europees Fonds Regionale Ontwikkeling (Efro-subsidie). Via stichting Fieldlab Bol wordt vanuit partners een verdere cofinanciering gedaan en ook de kwekers steken er geld in. Het geld gaat naar de proeven die de bloembollenkwekers in het project op praktijkschaal doen, de projectbegeleiding, begeleiding van onderzoekers en onderwijs en de proeven bij en expertise van John Huiberts. Peter Boskamp van TTW is er deze zomer bij gekomen als teelttechnisch adviseur voor de deelnemende kwekers als het gaat om de onderwerpen bodem en bemesting in hun projecten. Hij meet iedere veertien dagen de groei, zoals de biomassa in het loof en later de inhoud van de bollen en vergelijkt dit met referenties.

Programmamanager Michel Jansen: Het EBO-project is een van de vijf projectpartijen geworden in Greenchain NH. De Green Chain zet zich in om de innovatieslagkracht van de agrisector in Noord-Holland te bundelen en te versterken, maar ook moet deze overkoepeling ervoor zorgen dat het onderzoek uit de praktijk in het groene onderwijs- en opleidingsaanbod terechtkomt. Volgens Jansen biedt de inbedding in Greenchain het project strategische aanpakmogelijkheden. „Zo gaan we binnen EBO ook zaken planmatig over de bedrijven heen aanpakken en ontwikkelen, zoals het biodiversiteitplan met de Agrarische Natuurvereniging en een bodemkwaliteitsplan met TTW.” Ook kijkt de kwekersgroep of ze een pilotgroep kunnen worden voor de regioaanpak.

Greenity 180, 2024

Gerelateerde content

Blijf op de hoogte
met wekelijkse updates!

Selecteer categorie(en):

Notitie

Registreren

Selecteer een de demo en krijg vijf dagen gratis toegang tot PlatformBloem.

Onbeperkt gebruik maken van PlatformBloem?
Bekijk de mogelijkheden.

Heeft u een abonnement op het Vakblad voor de Bloemisterij, Greenity, Bloem&Blad of Floribusiness, maar geen account?
Neem contact met ons op.

Al een account?
Inloggen

Log hier in met uw account van het Vakblad voor de Bloemisterij, van Greenity of van Bloem&Blad.

Heeft u een abonnement op het Vakblad voor de Bloemisterij, Greenity, Bloem&Blad of Floribusiness, maar geen account?
Neem contact met ons op.

Sluit venster
  • Feedback ontvangen wij graag!

Sluit venster