Lelies die nog gerooid moeten worden, tulpen die nog geplant moeten worden, gladiolen die zijn afgeschreven. Geulen spitten, weer vrijmaken, pompen, drains controleren en hopen dat het meevalt. „Meer kun je nu niet doen, maar deze periode blijft niet zonder gevolgen”, vreest tulpen- en gladiolenkweker Marcel Nijenhuis in Espel.
Onder kwekers is het een onververmijdelijk onderwerp van gesprek: wateroverlast. Grootste uitdaging is de kalmte bewaren. „Je kunt nu weinig”, stelt teeltadviseur Yorick van Leeuwen van CNB begin januari vast. De vorstperiode is net aangekondigd en ook dan is het volgens de adviseur zaak de rust te bewaren. „Als er nog een kleine hoek schubben ligt, kun je er nog stro of vliesdoek overheen gooien, maar als je weer wilt gaan rooien is het belangrijk te wachten tot de vorst echt weg is. Anders is de kans op beschadiging groot en dat speelt zowel bij schubben als bij leverbaren. Dat beeld zagen we vorig seizoen ook in de leverbaren.”
Nijenhuis maakt uit gesprekken met zijn collega’s op dat er naar schatting nog zo’n vijfhonderd hectare lelies in de grond zit. Zelf heeft hij nog 10% van zijn gladiolen te rooien. „Hier en daar zijn ook hoeken tulpen nog niet geplant”, weet de kweker. „Ik heb ook begrepen dat collega’s tulpen hebben weggegooid, omdat ze de bollen de grond niet meer inkregen. Her effect van dat soort beslissingen merk je nog jaren.”