VBW heeft het kort geding tegen Topgeschenken over de opzegging van de contracten met bloemisten verloren. De rechter oordeelt dat de eisen van VBW niet ontvankelijk zijn. Het is onvoldoende aannemelijk dat de belangen van de bloemisten gelijksoortig zijn. De rechter vindt VBW bovendien onvoldoende representatief gelet op de achterban en de omvang van de vertegenwoordigende vorderingen.
Op 23 augustus diende het kort geding tegen de opzegging van contracten met bloemisten door Topgeschenken. VBW is van mening dat Topgeschenken de samenwerkingsovereenkomst met bloemisten eenzijdig verslechtert en dat Topgeschenken dit moet compenseren. Ook is ze van mening dat bloemisten met andere platforms mogen samenwerken.
Namens de bloemisten spande ze daarom een kort geding aan. Daarin eiste de branchevereniging vorderingen voor de periode tussen de opzegging en de beëindiging van de contracten. Vandaag – twee weken later – op 6 september volgde de uitspraak van de rechter. VBW verloor het kort geding. De rechter oordeelde dat de eisen van VBW onontvankelijk zijn. „Het is onvoldoende aannemelijk dat de belangen van de bloemisten gelijksoortig zijn en VBW voldoende representatief is gelet op de achterban en de omvang van de vertegenwoordigde vorderingen”, aldus de uitspraak.