Voor de tweede keer haalt een rechter op basis van het voorzorgsbeginsel een streep door het gebruik van middelen in de lelieteelt. Alleen dit keer nog vóórdat de bollen in de grond gaan. De leliesector zit samen met andere agrarische sectoren met de handen in het haar. Want, hoe run je een bedrijf als een rechter je terug kan fluiten?
Het was een hele, hele grote domper. De dag voor Hemelvaart stelde de voorzieningenrechter van rechtbank Limburg 35 bewoners rondom de Dorperdijk in Sevenum in het gelijk. Leliekweker Peter van Meijel van Agri- en Leliecultuur uit Maasbree krijgt een verbod opgelegd op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen voor zijn geplande schubbenteelt. Hij moest naarstig op zoek naar een andere plek voor zijn bollen (zie kader ’In beroep of niet?’).
De rechter vindt, kort gezegd, het feit dat de middelen zijn toegelaten door de EFSA en het Ctgb onvoldoende om aan te nemen dat er geen risico op neurodegeneratieve ziektes voor omwonenden of ontwikkelingsstoornissen bij hun kinderen bestaat. Het standpunt van de leliekweker, dat de middelen zijn toegelaten door het Ctgb en dus veilig zijn, gaat de rechter niet in mee. Ook de extra maatregelen die Van Meijel wilde nemen om aan de gezondheidszorgen tegemoet te komen, overtuigden niet. De kweker stelde voor een bufferstrook van 50 m breed met een vanggewas aan te houden, een groener spuitschema en driftreducerende spuitinstallatie te gebruiken en hij was zelfs bereid omwonenden te laten weten wanneer hij zou gaan spuiten en met wat. Alles ten spijt. De rechter acht de kans op gezondheidsschade, gezien de intensiteit van het gebruik van de gewasbeschermingsmiddelen, aannemelijk.