Dertien glastuinders in Kwintsheul gaan samen regenwater opvangen en in de grond infiltreren. In droge perioden hebben ze dan bijna geen osmosewater meer nodig. De ondergrondse waterberging is een pilot in het kennisprogramma Coastar. Als deze succesvol is, wordt hij over het hele Westland uitgerold. Volgend voorjaar starten de werkzaamheden.
Nature Water heet de waterbank die de dertien tuinders in Kwintsheul hebben opgericht. Door hun bassins aan elkaar te koppelen, kan iemand met een overschot zijn regenwater verkopen aan iemand met een tekort. Het water dat over is, infiltreren ze op een diepte van 20 m in de bodem. Negen maanden in het jaar gaat het water de grond in, en in de zomer wordt het weer opgepompt. De recovery – het zoete water dat terugkomt – is bij een aantal kleine projecten zo’n 25%. Dat komt door vermenging in de brakke Westlandse ondergrond. Als meerdere tuinders infiltreren en de zoetwaterbel groot genoeg wordt, kan de recovery oplopen naar 50%, zelfs in het Westland. Maar dat is nog altijd een verlies van 50%. Een ondergrondse wateropslag is dus geen vervanging van het bassin.
De gemeente Westland heeft goede redenen om dit project te steunen. Sinds 2000 zijn er steeds meer tuinders die grondwater onttrekken en ontzouten met omgekeerde osmose. „In het Westland zijn dat zo’n 250 telers”, schat Hermen Smit, beleidsmedewerker water. Er zijn sterke aanwijzingen dat er een verband is met bodemdaling in De Lier. Vorig jaar bedroeg die op enkele plekken meer dan een centimeter. Ook heeft de onttrekking van grondwater een verdere verzilting van de ondergrond tot gevolg.