Jaarlijks wordt er 4,7 miljoen kuub veen geïmporteerd door Nederland en daarmee is Nederland een van de grootste importeurs in Europa. Daar moet het convenant milieu-impact potgrond en substraten verandering in gaan brengen.
Er wordt al even gezocht naar en geëxperimenteerd met alternatieven voor veen in potgrond, zodat in de broeierij en boomkwekerij de afhankelijkheid van veen te verminderen. Tulpenbroeiers kunnen overstappen op water, maar pottenbroeiers ervaren dat alternatieven meestal tot hogere prijzen leiden. Inmiddels is het convenant milieu-impact potgrond en substraten getekend, waarin 14 partijen tekenen om de hoeveelheid veen te reduceren. Is dat nodig, als partijen in de sector al zo hard bezig zijn om deze doelstelling te realiseren? “Ja, dat is nodig”, meent Ted Vollebregt, voorzitter van de Verenigde Potgrondproducenten Nederland (VPN). “Want het is belangrijk dat we met alle partijen de nut en noodzaak onderstrepen. Maar ook dat we op een verantwoorde en werkbare manier proberen om ook te werken naar een gezamenlijk doel.”
Een convenant is volgens VPN absolute noodzaak. “Er wordt nu te vaak geroepen dat peatfree moet worden gekweekt. Het liefst onmiddellijk, maar dat kan helemaal niet. Als veen zo makkelijk vervangbaar zou zijn, was dat allang gerealiseerd. De afhankelijk kan minder mits we de tijd hebben om dat verantwoord te doen, zodat ook de kwekers de mogelijkheid hebben om veilig te blijven produceren.”