Piet-Hein Kapteijns uit Den Bosch verzorgt de opkweek van prei- en aardbeiplanten, astilbe, en sinds kort ook pioenrozen. Een van de grootste uitdagingen is de onkruidbestrijding. Er zijn steeds minder chemische middelen, en dat geldt ook voor mensen die onkruid willen wieden. Daarom deed de teler proeven met biofolie en druppelslangen. Dat liep echter anders dan hij had gehoopt.
Op het weggetje dat leidt naar het bedrijf van Piet-Hein Kapteijns hangt een kruidige lucht. Deze geur komt van de 23 ha preiplanten die in deze tijd worden gemaaid om te voorkomen dat ze platgaan bij een stevige regenbui.
Naast dit hoofdgewas is Kapteijns vermeerderaar van 13 ha astilbeplanten in de vollegrond. Daarmee is hij een van de grote vermeerderaars van dit gewas. Prei en astilbe lijkt een merkwaardige combinatie. „Het is puur toeval. In de jaren ’90 hoorden we van een teler in Noord-Holland aan wie we preiplanten leverden, dat hij 5.000 astilbeplanten over had. Wij mochten ze hebben. Op onze rijke grond groeide de astilbe als kool. Het jaar erop vroeg een andere teler of hij 2 ha astilbe bij ons kon opkweken. Twee jaar later hebben we die opkweek overgenomen en langzaam is dat verder gegroeid.” Kapteijns heeft nu zo’n 40 soorten.