De Nederlandse Arbeidsinspectie heeft twee bedrijven uit het Westland en een uitzendbureau in Polen elk een boete opgelegd van bijna €145.000 voor het overtreden van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). Het gaat om 32 derdelanders die via het Poolse uitzendbureau en vervolgens via het Nederlandse bedrijf aan het werk waren bij een agrarisch bedrijf in het Westland. Deze werknemers hadden geen geldige tewerkstellingsvergunningen. Het totale boetebedrag voor de drie bedrijven bedraagt €432.000.
Er werd in de uitwisseling van werknemers tussen het Poolse uitzendbureau en het Nederlandse bedrijf gebruik gemaakt van de WagwEU (Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de EU). Daarvoor gelden bepaalde regels.
Volgens de Arbeidsinspectie werd daar niet aan voldaan, waardoor oneigenlijk van de regeling gebruik werd gemaakt. Omdat de WagwEU niet van toepassing is, hadden de werkgevers tewerkstellingsvergunningen of een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid voor de werknemers moeten hebben. Die waren er niet. Dat zijn overtredingen van de Wet arbeid vreemdelingen.
Ketenaansprakelijkheid
De Wav bevat een ketenaansprakelijk waardoor de verantwoordelijkheid niet alleen bij het uitzendbureau ligt, maar ook bij de inlener en de eventuele doorlener. Als ergens in de keten van werkgevers de Wav wordt overtreden, kan in principe aan iedere werkgever in die keten een boete worden opgelegd.
Naast de boete krijgen de bedrijven een waarschuwing preventieve stillegging van werk (WPS) opgelegd. Bij een WPS kan de Arbeidsinspectie de werkzaamheden stilleggen, als opnieuw dezelfde of soortgelijke overtreding wordt geconstateerd. De Arbeidsinspectie stelt dat de werkgever die personeel inleent zelf moet controleren of de arbeidskrachten in Nederland mogen werken. Daar zou hij het Stappenplan verificatieplicht bij kunnen gebruiken.
