Exportbedrijf Onings Holland in Poeldijk bestaat negentig jaar. De vierde generatie staat inmiddels mede aan het roer. Een van hen is Paul Onings, die nog kansen genoeg ziet voor het familiebedrijf.
In de week voor de Dutch Lily Days is er al volop kleur in de testkast van Onings Holland, die te vinden is in Honselersdijk. Alles in bloei hebben is een utopie, aldus Paul Onings. „De verschillen tussen de soorten zijn groot, zo ook de trekduur. Daarnaast zijn de weersomstandigheden en hoe de lelies daarop reageren ieder jaar weer afwachten, maar we zijn dik tevreden over hoe het erbij staat.”
Eigen vervoer
De geschiedenis van Onings Holland begint in 1935, als Piet Onings, werkzaam als keurmeester bij de Groente- en Fruitveiling in Poeldijk een eigen handel in tulpen begint. Hij kreeg van Westlandse tuinders regelmatig de vraag of hij misschien aan bollen kon komen. En zo begint hij midden in de crisisjaren en met een gezin met dertien kinderen voor zichzelf.
Ze gingen met de trein en de tram vanuit Poeldijk naar Lisse. Daar kochten ze op de veiling tulpen. Omdat ze zelf geen vervoer hadden, moest dat met een transporteur. Later kochten ze een klein autootje waar we papieren zakken in konden meenemen met bollen. In 2015 vertelde Piet Onings in een interview in BloembollenVisie: „Ik zie me nog staan in die grote veilinghallen om de manden met bollen die we gekocht hadden in zakken om te storten. Dat scheelde niet alleen transportkosten, maar we waren ook weer eerder thuis.”
De handel groeide zodanig, dat een ander pand nodig was. “We konden bij Troost een schuurzolder huren. Daar zijn we echt volop met de bollen aan de slag gegaan. Vader bleef keurmeester en ik ging in de bloembollenhandel. Na een paar jaar volgde mijn broer Henk, die de verkoop op zich nam. Samen hebben we het bedrijf tot begin jaren negentig gerund.”
Mr. Arai
Na de vraag naar tulpen volgde een nieuwe vraag vanuit Westlandse tuinders: lelies. Voor de firma Onings een nieuw gewas. De vraag groeide harder dan de hoeveelheid bollen die Onings bij andere bedrijven kon kopen. Op een gegeven moment lukte het om aan het adres te komen van de Japanse leverancier Seitaro Arai. Via de boekhouder die een woordje Engels sprak werd er gecorrespondeerd per brief.
Lelies hadden wel een gekoelde opslag nodig, en die had Onings aanvankelijk niet. En dus gingen ze naar Koelhuis Hillegom. Ook de vijfgradentulpen werden daar opgeslagen. In 1962 werd een garage met twee woonhuizen gekocht, waarachter de eerste koelcellen werden gebouwd.
De jaren erna draaide de handel met Japan langzaam maar zeker om. Onings werd van importeur exporteur. De lelieteelt in Japan bleef traditioneel, terwijl in Nederland in de jaren zeventig diverse bedrijven aan de slag gingen met de veredeling en er ook uit Amerika nieuw sortiment kwam. Het lukte om aan wat bollen van ‘Connecticut King’ te komen die daarna vermeerderd werden.
Aan opvolging hadden Piet en Henk Onings geen gebrek. John, zoon van Henk, wilde in de zaak en ook Piets vijf zonen Piet, Hans, Frans, Art en Henry wilden dat. De vijfde zoon is in 1997 naar Amerika geëmigreerd, waar hij de Amerikaanse afdeling van Onings vertegenwoordigt.
Begin jaren negentig nam de volgende generatie het bedrijf over en volgde de verhuizing naar het bedrijventerrein ABC Westland, waar het bedrijf nog steeds is gevestigd. Van de vijf heren Onings trad Frans samen met twee medewerkers toe tot de directie: boekhouder Willem van den Berg en verkoper Evert van Zanten.
Tijd genomen
Dit jaar is voor Onings Holland een bijzonder jaar: het bedrijf uit Poeldijk bestaat negentig jaar. Paul en zijn medefirmanten Sjoerd en Patrick vormden de vierde generatie, die sinds kort mede aan het roer staat van het bedrijf. „Voor dat proces hebben we de tijd genomen en zoiets kost ook de nodige energie.”
Alle drie hebben een eigen rol in het bedrijf gekregen. Sjoerd heeft de rol van algemeen directeur. Paul houdt zich bezig met de handel van lelies naar Zuid- en Oost Azië, PR en communicatie, terwijl Patrick zich met de logistiek en het bedrijfspand in Poeldijk bezighoudt. Daarnaast zijn er 45 medewerkers, waaronder plusminus twaalf verkopers.
Door de jaren heen is de lelie bij Onings uitgegroeid tot het belangrijkste bolgewas, waarbij de afzet zich vooral richt op het Amerikaanse en Aziatische continent. Daarbij gaan de LA-hybriden vooral naar Amerika, terwijl Azië de markt is voor Oriëntals en OT-hybriden. Sortimentsvernieuwing is daarbij essentieel en dus is Onings niet alleen bezig met de afzet, maar ook met de introductie van nieuwe lelies. „Veredelaars geven al vroeg kleine partijtjes mee om in de afzetgebieden uit te testen. Die resultaten kunnen zij weer gebruiken om te bepalen of ze met een nieuw ras doorgaan of niet. Ook zijn we bij enkele groepen nauw betrokken.”
Al heel lang is de testkas van Onings een begrip. Meer dan 25 jaar geleden gestart door uit elke partij bollen die Onings aankrijgt een monster op te planten en de leveranciers voor de bloeitijd uit te nodigen om ze te komen bekijken. En zo fungeert het nog steeds.
Toekomstbestendig
De lelie mag wereldwijd populair zijn, de teelt in Nederland heeft te maken met veel kritiek vanuit de maatschappij. Onings: „Die kritiek raakt ook ons als handelsbedrijf. Minder direct als de telers, maar dit is wel dagelijks onderwerp van gesprek.” Het bedrijf wacht niet af, maar is bijvoorbeeld al vanaf het begin bij het onderzoek van Stichting Regionaal Onderzoek Lelies in Drenthe betrokken. De afbroei van de proeven vindt in de kas van Onings plaats. „Het is onze gezamenlijke opdracht om te investeren in een toekomstbestendige lelieteelt. Daar moeten we hard aan trekken.”
Tulp en amaryllis
Naast de lelie zijn tulp en amaryllis de belangrijkste gewassen. De tulp betreft het gedeeltelijk afzet naar de broeierij, maar op de Chinese markt ook droogverkoop en parken. „Tulpen zijn voor ons een echt zomerproduct, maar dat past goed in de bedrijfsvoering.”
Sinds kort is ook amaryllis een belangrijk product. Ook hier is het de Chinese markt die vooral sinds Covid sterk is gegroeid. „Juist dit product bleek gemakkelijk per post te versturen en daar konden we goed op inspelen.”
De net gestarte vierde generatie kijkt positief naar de toekomst. „De honderd jaar willen we graag halen. Nieuwe markten vinden valt niet mee, maar waar kansen liggen zijn wij van de partij.”
Hieronder een korte film over de 90-jarige geschiedenis van het familiebedrijf Onings